Kamerstuk 1996-1997 KST21184
Kamerstuk 1996-1997 KST20456
Handeling 1996-1997 HAN5639
Amendement over maximale behandelingstermijnen.
Kamerstuk 1996-1997 KST20316De wijzigingen betreffen de termijn waarbinnen de klachtencommissie betrokkenen in kennis stelt van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht, en de cliëntenvertrouwenspersoon.
Kamerstuk 1996-1997 KST20321Handeling 1996-1997 HAN5606
Hierbij dient de te onderscheiden positie van de 'cliëntenvertrouwenspersoon' in relatie tot de cliëntenraad en de klachtencommissie te worden aangegeven.
Kamerstuk 1996-1997 KST20125Het amendement beoogt een verduidelijking van datgene waartegen een klager bij de provinciale klachtencommissie in beroep kan gaan.
Kamerstuk 1996-1997 KST20124De voorgestelde termijnen zijn in overeenstemming met de behandelingstermijnen zoals voorgesteld in het voorontwerp klachtprocedures in de Algemene wet bestuursrecht.
Kamerstuk 1996-1997 KST20123De bepaling van het begrip 'klager' blijkt in relatie tot artikel 50 tot onduidelijkheden te leiden. Met de wijziging van de tekst van artikel 46, onder a, is het begrip 'klager' ondubbelzinnig gedefinieerd.
Kamerstuk 1996-1997 KST19959Kamerstuk 1996-1997 KST19958
Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Kamerstuk 1995-1996 KST15883Het klachtrecht in de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming is momenteel in de Wet op de jeugdhulpverlening apart geregeld voor de particuliere voorzieningen van residentiële jeugdhulpverlening (art. 46 t/m 52) en de justitiële- of rijksinrichtingen (art. 70 t/m 79). Tussen beide regelingen bestaan echter verschillen. Met het onderhavige wetsvoorstel wordt één klachtregeling voorgesteld; er is zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Stb. 1995, 308). Hoofdstuk IX van de Wet op de jeugdhulpverlening wordt opnieuw vastgesteld. De jeugdhulpvoorzieningen en de voogdij- en gezinsvoogdij-instellingen worden verplicht een regeling te treffen voor de behandeling van klachten. Hoger beroep is mogelijk bij een provinciale klachtencommissie.
Kamerstuk 1995-1996 KST14391Kamerstuk 1995-1996 KST14393
Het klachtrecht in de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming is momenteel in de Wet op de jeugdhulpverlening apart geregeld voor de particuliere voorzieningen van residentiële jeugdhulpverlening (art. 46 t/m 52) en de justitiële- of rijksinrichtingen (art. 70 t/m 79). Tussen beide regelingen bestaan echter verschillen. Met het onderhavige wetsvoorstel wordt één klachtregeling voorgesteld; er is zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Stb. 1995, 308). Hoofdstuk IX van de Wet op de jeugdhulpverlening wordt opnieuw vastgesteld. De jeugdhulpvoorzieningen en de voogdij- en gezinsvoogdij-instellingen worden verplicht een regeling te treffen voor de behandeling van klachten. Hoger beroep is mogelijk bij een provinciale klachtencommissie.
Kamerstuk 1995-1996 KST14390Kamerstuk 1995-1996 KST14392