In verband met eerder gedane toezeggingen naar aanleiding van vragen van het lid Hirsch Ballin (in mondelinge behandeling van de wet) inzake het toezicht op de bijzondere politieregisters, informeert de minister de Kamer met onderhavige brief over de werkgroep 'wijziging Wet politieregisters' die is ingesteld in het kader van het project implementatie bijzondere opsporingsbevoegdheden. De werkgroep draagt zorg voor een adequate implementatie van de nieuwe regels voor de bijzondere politieregisters, waaronder begrepen het tot stand brengen van een deugdelijk toezichtsmechanisme op die registers.
Kamerstuk 1999-2000 KST40574Herdruk in verband met herziene tekst in de derde alinea.
Kamerstuk 1998-1999 KST35692Minister Korthals (Jus) reageert op een vraag die Hirsch Ballin had gesteld tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer. Zijn vraag betrof de verstrekking van gegevens uit bijzondere politieregisters aan het buitenland, rechtstreeks of via Europol of Interpol.
Kamerstuk 1998-1999 KST35545Handeling 1998-1999 HAN6723A05
Agenda 1998-1999 OVG505
Agenda 1998-1999 OVG502
Kamerstuk 1998-1999 KST34917
De vaste commissie voor Justitie acht de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Kamerstuk 1998-1999 KST34914Kamerstuk 1998-1999 KST34770
Kamerstuk 1998-1999 KST34740
Voor de memorie van antwoord zie kamerstuk 25398, nr. 63b.
Kamerstuk 1998-1999 KST33787In de memorie van antwoord reageren de ministers Korthals (Jus), Peper (BZK) en De Grave (Def) op vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie.
Kamerstuk 1998-1999 KST33786Kamerstuk 1998-1999 KST32814
consequenties voor de politie-organisatie.
Kamerstuk 1997-1998 KST28121De wijzigingen betreffen o.a. regeling van het beperkte verstrekkingenregime voor het tijdelijk register, en een regeling op wettelijk niveau van de bewaartermijnen van het register zware criminaliteit en het vaststellingsregister.
Kamerstuk 1997-1998 KST28122Agenda 1998-1999 OVG439
Kamerstuk 1998-1999 KST31934
Handeling 1998-1999 HAN6635A05
Handeling 1998-1999 HAN6632A02
Handeling 1998-1999 HAN6630A08
Kamerstuk 1998-1999 KST31696
Dit amendement strekt ertoe, te bewerkstelligen dat achteraf vastgesteld kan worden of de geregistreerde informatie rechtmatig is verkregen.
Kamerstuk 1998-1999 KST31692Het oorspronkelijke wetsvoorstel gaat uit van een termijn van zes maanden.
Kamerstuk 1998-1999 KST31694Het wetsvoorstel gaat uit van een frequentie van vijf jaar.
Kamerstuk 1998-1999 KST31695Dit amendement strekt ertoe, de Kamers in de gelegenheid te stellen een oordeel te geven over de lijst van zware misdrijven die voor een register zware criminaliteit in aanmerking komen.
Kamerstuk 1998-1999 KST31693Agenda 1998-1999 OVG423
Agenda 1998-1999 OVG405
Agenda 1998-1999 OVG401
Agenda 1998-1999 OVG399
Agenda 1998-1999 OVG398
Agenda 1997-1998 OVG396
Agenda 1997-1998 OVG393
Agenda 1997-1998 OVG390
Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie.
Kamerstuk 1997-1998 KST25170Kamerstuk 1996-1997 KST22585
Dit wetsvoorstel is het eerste uit het plan van aanpak van de ministers Sorgdrager (Jus) en Dijkstal (BiZa) dat is gebaseerd op de uitkomsten van de Parlementaire enquêtecommissie Opsporingsmethoden. Het wetsvoorstel maakt een einde aan de onduidelijkheid die is ontstaan over de vraag welke gegevens wel en welke niet door de CID mogen worden vastgelegd. Volgens de huidige regeling is registratie gekoppeld aan het begrip 'CID-subject'. Uit het onderzoek van de Parlementaire enquêtecommissie Opsporingsmethoden bleek echter dat het begrip 'CID-subject' door de politie verschillend wordt uitgelegd. Volgens de enquêtecommissie zijn de CID-bestanden vervuild met grote hoeveelheden (irrelevante) persoonsgegevens. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld gegevens in het vervolg vast te leggen als er sprake is van verdenking van betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit of bij het plegen of beramen van misdrijven waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer staat. Dit betekent in de praktijk dat vooral gegevens van personen worden vastgelegd bij zaken die behoren tot de zware, georganiseerde criminaliteit of ernstige misdrijven zoals moord, verkrachting en doodslag. De huidige CID-bestanden zullen als gevolg van de nieuwe regels worden geschoond. De namen 'CID-register' en 'grijze veld-register' worden gewijzigd in 'register zware criminaliteit'; dit sluit beter aan bij het doel van het register.
Kamerstuk 1996-1997 KST22167Kamerstuk 1996-1997 KST22174
Dit wetsvoorstel is het eerste uit het plan van aanpak van de ministers Sorgdrager (Jus) en Dijkstal (BiZa) dat is gebaseerd op de uitkomsten van de Parlementaire enquêtecommissie Opsporingsmethoden. Het wetsvoorstel maakt een einde aan de onduidelijkheid die is ontstaan over de vraag welke gegevens wel en welke niet door de CID mogen worden vastgelegd. Volgens de huidige regeling is registratie gekoppeld aan het begrip 'CID-subject'. Uit het onderzoek van de Parlementaire enquêtecommissie Opsporingsmethoden bleek echter dat het begrip 'CID-subject' door de politie verschillend wordt uitgelegd. Volgens de enquêtecommissie zijn de CID-bestanden vervuild met grote hoeveelheden (irrelevante) persoonsgegevens. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld gegevens in het vervolg vast te leggen als er sprake is van verdenking van betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit of bij het plegen of beramen van misdrijven waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer staat. Dit betekent in de praktijk dat vooral gegevens van personen worden vastgelegd bij zaken die behoren tot de zware, georganiseerde criminaliteit of ernstige misdrijven zoals moord, verkrachting en doodslag. De huidige CID-bestanden zullen als gevolg van de nieuwe regels worden geschoond. De namen 'CID-register' en 'grijze veld-register' worden gewijzigd in 'register zware criminaliteit'; dit sluit beter aan bij het doel van het register.
Kamerstuk 1996-1997 KST22166Kamerstuk 1996-1997 KST22173