Agenda 2000-2001 OVG755
Kamerstuk 2000-2001 KST49285
Reactie van staatssecretaris Verstand (SZW), minister Korthals (Jus) en minister de Vries (BZK) op een enkele vraag in het Nader Voorlopig Verslag van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het wetsvoorstel.
Kamerstuk 2000-2001 KST49079Kamerstuk 2000-2001 KST48248
Kamerstuk 1999-2000 KST44103
In november 1999 heeft de Sociaal-Economische Raad (SER) het Aanvullend advies Wijziging vakantiewetgeving uitgebracht, over enkele aspecten van de vakantieregeling, waarover tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer vragen waren gerezen. Met deze brief informeert staatssecretaris Verstand (SZW) de Tweede Kamer over de reactie van het kabinet op dit advies en de consequenties die het kabinet daaraan verbindt. De aanbevelingen die de SER doet, worden op hoofdlijnen door het kabinet onderschreven.
Kamerstuk 1999-2000 KST44020Staatssecretaris Verstand (SZW) reageert op vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het wetsvoorstel. Ze gaat daarbij onder meer in op het advies van de SER van 2 november 1999 over enkele aspecten van de vakantieregeling die tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer aan de orde zijn gekomen.
Kamerstuk 1999-2000 KST44028De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel.
Kamerstuk 1998-1999 KST40406Kamerstuk 1998-1999 KST35237
Kamerstuk 1998-1999 KST35071
Dit amendement vervangt het amendement dat gedrukt is onder nummer 16 in verband met een wijzing in de toelichting en in de ondertekening.
Kamerstuk 1998-1999 KST35073Kamerstuk 1998-1999 KST35068
Handeling 1998-1999 HAN6716A11
Dit amendement vervangt het amendement dat gedrukt is onder nummer 10 in verband met een wijziging in de toelichting.
Kamerstuk 1998-1999 KST35070Kamerstuk 1998-1999 KST35072
Kamerstuk 1998-1999 KST35069
Handeling 1998-1999 HAN6713A16
Kamerstuk 1998-1999 KST34926
Handeling 1998-1999 HAN6707A03
Agenda 1998-1999 OVG493
Kamerstuk 1998-1999 KST34586
Dit amendement biedt de mogelijkheid om de helft van de wettelijke vakantiedagen vijf jaar lang op te sparen.
Kamerstuk 1998-1999 KST34581Kamerstuk 1998-1999 KST34583
Kamerstuk 1998-1999 KST34585
Kamerstuk 1998-1999 KST34580
Kamerstuk 1998-1999 KST34587
Kamerstuk 1998-1999 KST34582
Kamerstuk 1998-1999 KST34584
Handeling 1998-1999 HAN6703A09
Agenda 1998-1999 OVG489
Agenda 1998-1999 OVG486
Betreft vakantierechten van een arbeidsongeschikte die zijn arbeidsovereenkomst laat beëindigen middels ontbinding door de kantonrechter of ontslag met wederzijds goedvinden.
Kamerstuk 1998-1999 KST34264Agenda 1998-1999 OVG483
In deze nota naar aanleiding van het verslag gaan de bewindslieden in op vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Kamerstuk 1998-1999 KST33841Kamerstuk 1998-1999 KST33842
Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Kamerstuk 1998-1999 KST31120De in dit wetsvoorstel voorziene wijzigingen geven mede uitvoering aan de beleidsvoornemens zoals neergelegd in de nota "Om de kwaliteit van Arbeid en Zorg: investeren in verlof". Ten aanzien van de regeling van de vakantie worden de volgende bepalingen gewijzigd: - het wordt mogelijk om af te wijken van de bepaling dat voor de opbouw van vakantierechten de aanspraak op loon bepalend is; - het aanmerken van ziektedagen als vakantiedagen en het recht op mimumvakantie daarbij; - de wijze van vaststellen en opnemen van vakantiedagen (werkgever dient rekening te houden met wensen van de werknemer); - het afkopen van vakantiedagen (het wordt mogelijk bovenwettelijke vakantiedagen af te kopen); - het verrekenen van vakantierechten bij verandering van werkgever (de nieuwe regeling maakt het mogelijk, ten aanzien van nog niet genoten vakantierechten, bij schriftelijke overeenkomst ten nadele van de werknemer af te wijken van artikel 641. Ondergrens is de minimumvakantieaanspraak); - de verjaringstermijn van vakantierechten wordt verlengd van twee naar vijf jaar. Ten aanzien van het ouderschapsverlof worden de volgende wijzigingen voorgesteld: - uitbreiding van de verlofaanspraken wordt toegekend aan de vader en moeder van de kinderen die staande het huwelijk worden geboren, de vader die de kinderen heeft erkend en de adoptieouder vanaf het moment dat de adoptieprocedure is afgerond; - de aanspraak op verlof, voor wat betreft het aantal uren, wordt niet langer gekoppeld aan de gebeurtenis, maar aan het aantal kinderen met een maximum van twee.
Kamerstuk 1997-1998 KST30143De in dit wetsvoorstel voorziene wijzigingen geven mede uitvoering aan de beleidsvoornemens zoals neergelegd in de nota "Om de kwaliteit van Arbeid en Zorg: investeren in verlof". Ten aanzien van de regeling van de vakantie worden de volgende bepalingen gewijzigd: - het wordt mogelijk om af te wijken van de bepaling dat voor de opbouw van vakantierechten de aanspraak op loon bepalend is; - het aanmerken van ziektedagen als vakantiedagen en het recht op mimumvakantie daarbij; - de wijze van vaststellen en opnemen van vakantiedagen (werkgever dient rekening te houden met wensen van de werknemer); - het afkopen van vakantiedagen (het wordt mogelijk bovenwettelijke vakantiedagen af te kopen); - het verrekenen van vakantierechten bij verandering van werkgever (de nieuwe regeling maakt het mogelijk, ten aanzien van nog niet genoten vakantierechten, bij schriftelijke overeenkomst ten nadele van de werknemer af te wijken van artikel 641. Ondergrens is de minimumvakantieaanspraak); - de verjaringstermijn van vakantierechten wordt verlengd van twee naar vijf jaar. Ten aanzien van het ouderschapsverlof worden de volgende wijzigingen voorgesteld: - uitbreiding van de verlofaanspraken wordt toegekend aan de vader en moeder van de kinderen die staande het huwelijk worden geboren, de vader die de kinderen heeft erkend en de adoptieouder vanaf het moment dat de adoptieprocedure is afgerond; - de aanspraak op verlof, voor wat betreft het aantal uren, wordt niet langer gekoppeld aan de gebeurtenis, maar aan het aantal kinderen met een maximum van twee.
Kamerstuk 1997-1998 KST30142Kamerstuk 1997-1998 KST30144