Staatssecretaris Faber (LNV) stelt de Tweede Kamer naar aanleiding van de motie Van Ardenne-Van der Hoeven c.s. (kamerstuk 27076, nr. 30) op de hoogte van het werk van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (CTB).
Kamerstuk 2000-2001 KST54896Minister Pronk (VROM) stuurt hierbij De uitkomsten notificatieprocedure Regeling toelatingseisen landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen (Rtlog) toe in het kader van de notificatierichtlijn. Hij gaat hierbij in op de bedenkingen van Duitsland en Spanje, inzake onder meer concurrentievervalsing doordat in Nederland nog middelen zouden zijn toegestaan die elders reeds verboden zijn.
Kamerstuk 2000-2001 KST53777Handeling 2000-2001 HAN7220A02
Handeling 2000-2001 HAN7214A05
Handeling 2000-2001 HAN7214A03
Agenda 2000-2001 OVG773
Agenda 2000-2001 OVG771
Kamerstuk 2000-2001 KST50584
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft enkele vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel. Bij tijdige beantwoording acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Kamerstuk 2000-2001 KST50264Kamerstuk 2000-2001 KST49979
het gebruik van zogeheten landbouwkundig onmisbare bestrijdingsmiddelen.
Kamerstuk 2000-2001 KST48559De ontwerp-ministeriële regeling bevat de toelatingscriteria die het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen zal hanteren bij de beoordeling of een gewasbeschermingsmiddel landbouwkundig onmisbaar is. Tevens bevat de regeling verruimde milieucriteria voor de toelating vanwege landbouwkundige onmisbaarheid.
Kamerstuk 2000-2001 KST48447Agenda 2000-2001 OVG728
Kamerstuk 1999-2000 KST47781
Kamerstuk 1999-2000 KST47745
Handeling 1999-2000 HAN7146A03
Kamerstuk 1999-2000 KST47732
Kamerstuk 1999-2000 KST47734
Kamerstuk 1999-2000 KST47733
Kamerstuk 1999-2000 KST47705
Kamerstuk 1999-2000 KST47704
Kamerstuk 1999-2000 KST47706
Kamerstuk 1999-2000 KST47672
Agenda 1999-2000 OVG709
Kamerstuk 1999-2000 KST47643
Agenda 1999-2000 OVG708
Kamerstuk 1999-2000 KST47597
Kamerstuk 1999-2000 KST47593
Agenda 1999-2000 OVG706
Kamerstuk 1999-2000 KST47573
Indieners vragen om het instellen tijdelijke schaderegeling voor aantoonbaar ernstig door het intrekken van de toelating van bestrijdingsmiddelen getroffen telers. De schaderegeling zou onderdeel kunnen zijn van een beleid dat gericht is op de ontwikkeling van duurzame vormen van landbouw.
Kamerstuk 1999-2000 KST47547Door een recente uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven over toelating van landbouwkundig onmisbare middelen is toepassing van deze middelen thans verboden. Indieners vragen, in afwachting van inwerkingtreding van de wijziging van de bestijdingsmiddelenwet 1962, om een tijdelijke voorziening om telers tegemoet te komen.
Kamerstuk 1999-2000 KST47544Kamerstuk 1999-2000 KST47546
Indieners van de motie vragen om bij herbeoordeling van bestrijdingsmiddelen op basis van landbouwkundig onmisbaarheid de richtdatum 10 mei 1999 te laten vervallen. Middelen die vóór 10 mei 1999 toegelaten waren kunnen even milieuvriendelijk zijn als latere middelen.
Kamerstuk 1999-2000 KST47545Bevat 31 vragen van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de brief van minister Pronk (VROM) van 28 juli 2000 over de gevolgen van de uitspraak van de president van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) voor het gebruik van landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen (kamerstuk 27076, nr. 6) en zijn brief van 4 augustus 2000 inzake beantwoording van vragen naar aanleiding van voornoemde brief, met de antwoorden daarop van de regering.
Kamerstuk 1999-2000 KST47557Kamerstuk 1999-2000 KST47520
Kamerstuk 1999-2000 KST47523
Kamerstuk 1999-2000 KST47519
Kamerstuk 1999-2000 KST47521
Betreft een brief van de VVD-fractie aan de vaste Commissie voor LNV naar aanleiding van de uitspraak van de CBB-president d.d. 10 juli 2000 over het gebruik van landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen, en de brief van minister Pronk over de gevolgen van die uitspraak (27076, nr. 6). In deze brief gaat minister Pronk (VROM) in op in die brief gestelde vragen.
Kamerstuk 1999-2000 KST47503notificatie van technische voorschriften. Bijgevoegd is een schematisch overzicht betreffende de herbeoordeling van bestaande, nog niet geharmoniseerde werkzame stoffen in de EG-lidstaten.
Kamerstuk 1999-2000 KST47499actualisering en concretisering van de bijlage bij het wetsvoorstel, o.a. nadere aanduiding van de doeleinden voor gebruik.
Kamerstuk 1999-2000 KST47500Met deze brief reageert minister Pronk (VROM) mede namens de staatssecretaris van LNV, op de uitspraak van de President van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) d.d. 10 juli 2000, dat twee regelingen waarin bedoelde bestrijdingsmiddelen van rechtswege werden toegelaten, worden geschorst en dat de daarin aangewezen bestrijdingsmiddelen worden behandeld als waren zij niet toegelaten.
Kamerstuk 1999-2000 KST47422Kamerstuk 1999-2000 KST46336
Kamerstuk 1999-2000 KST45438
Dit wetsvoorstel treft een voorziening in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 voor de zogenoemde landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat om een tijdelijke regeling voor gewasbeschermingsmiddelen, waarvan de toelating wordt beëindigd omdat zij niet voldoen aan de gestelde milieutoelatingscriteria (zoals uitgewerkt in het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen, waarbij naar werkzaamheid van het middel, de volksgezondheid, het milieu en de arbeidsveiligheid is gekeken), maar waarvan de beschikbaarheid voor de voortzetting van een aantal teelten binnen de Nederlandse landbouw noodzakelijk is. Dit wetsvoorstel geeft ook uitvoering aan enkele moties met betrekking tot andere onmisbare gewasbeschermingsmiddelen dan de zogenoemde kanalisatiemiddelen (TK 26800, nr. 44 en TK 21677, nr. 56).
Kamerstuk 1999-2000 KST45183Kamerstuk 1999-2000 KST45186
Dit wetsvoorstel treft een voorziening in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 voor de zogenoemde landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat om een tijdelijke regeling voor gewasbeschermingsmiddelen, waarvan de toelating wordt beëindigd omdat zij niet voldoen aan de gestelde milieutoelatingscriteria (zoals uitgewerkt in het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen, waarbij naar werkzaamheid van het middel, de volksgezondheid, het milieu en de arbeidsveiligheid is gekeken), maar waarvan de beschikbaarheid voor de voortzetting van een aantal teelten binnen de Nederlandse landbouw noodzakelijk is. Dit wetsvoorstel geeft ook uitvoering aan enkele moties met betrekking tot andere onmisbare gewasbeschermingsmiddelen dan de zogenoemde kanalisatiemiddelen (TK 26800, nr. 44 en TK 21677, nr. 56).
Kamerstuk 1999-2000 KST45185