Laatste documenten binnen dossier 27085


17-06-2002

KST62127 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Nota van verbetering

Betreft redactionele wijzigingen.

Kamerstuk 2001-2002 KST62127

01-05-2002

KST61220 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Nota n.a.v. het verslag

Minister Borst (VWS) gaat hierbij in op enkele opmerkingen en vragen uit het verslag van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens minister Pronk (VROM) en de staatssecretarissen van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De opmerkingen en vragen hebben betrekking op toelating, gebruik en benutting van biociden en op het amendement Feenstra/Udo (kamerstuk 27085, nr.7) over het Europese beoordelingstraject inzake biociden.

Kamerstuk 2001-2002 KST61220

22-02-2002

KST59528 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Verslag

Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over dit wetsvoorstel.

Kamerstuk 2001-2002 KST59528

21-12-2001

KST58224 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Gewijzigd amendement over o.a. het laten sporen van het Nederlandse toelatingsbeleid met de Europese beoordeling

Doel van de voorgestelde bepaling van onderhavig (gewijzigd) amendement is enerzijds het laten sporen van het Nederlandse toelatingsbeleid met de Europese beoordeling en anderzijds te bevorderen dat de beordeling onder Nederlandse omstandigheden plaatsvindt aan de hand van volledige Europese dossiers. De beschikbare beoordelingscapaciteit van het College toelating bestrijdingsmiddelen (CTB) kan op die manier optimaal worden ingezet, terwijl de beoogde herprioritering van het CTB een sterkere juridische verankering in de Wet krijgt.

Kamerstuk 2001-2002 KST58224

30-11-2001

KST57525 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Brief minister over het amendement Van Ardenne-van der Hoeven c.s. (kamerstuk 27085, nr. 7)

De Raad van State heeft advies uitgebracht over het amendement van het kamerlid Van Ardenne-van der Hoeven c.s. (kamerstuk 27085, nr. 7). Dat advies, en het naar aanleiding van dat advies uitgebrachte nader rapport, wordt naar de Tweede Kamer gezonden (kamerstuk 27085, nr. B). Hangende deze adviesaanvraag hebben de kamerleden Feenstra en Udo een amendement (kamerstuk 27085, nr. 9) ingediend om voor de door het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen doorgevoerde herprioritering van de behandeling van aanvragen voor herbeoordeling van toelatingen en registraties van bestrijdingsmiddelen een specifieke voorziening in de Bestrijdingsmiddelenwet op te nemen. Dit amendement komt tegemoet aan de bezwaren die minister Borst (VWS) tegen het amendement Van Ardenne-van der Hoeven heeft. De minister concludeert dat er geen bezwaar is tegen het amendement van Feenstra en Udo.

Kamerstuk 2001-2002 KST57525

OVG917 Agenda Tweede Kamer der Staten Generaal, opgesteld op 30 november 2001

Agenda 2001-2002 OVG917

12-11-2001

KST56753 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Amendement inzake voorziening herprioritering behandeling aanvragen herbeoordeling toelatingen/registraties bestrijdingsmiddelen

In het licht van het belang van de door het College van Bestrijdingsmiddelen (CTB) doorgevoerde herprioritering van behandeling van aanvragen voor herbeoordeling van toelatingen en registraties van bestrijdingsmiddelen is het wenselijk hiervoor een specifieke voorziening in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 op te nemen.

Kamerstuk 2001-2002 KST56753

KST56754 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Gewijzigd amendement over o.a. het laten sporen van het Nederlandse toelatingsbeleid met de Europese beoordeling

Het amendement 27085, nr, 7, wordt vervangen door het onderhavige amendement, vanwege een wijziging in verband met de ondertekening.

Kamerstuk 2001-2002 KST56754

05-10-2001

OVG886 Agenda Tweede Kamer der Staten Generaal, opgesteld op 5 october 2001

Agenda 2001-2002 OVG886

KST55756 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Brief minister over het ter juridische toetsing voorleggen aan de Raad van State van het amendement Van Ardenne-van der Hoeven c.s.

Amendement Van Ardenne-van der Hoeven c.s. over o.a. het laten sporen van het Nederlandse toelatingsbeleid met de Europese beoordeling (kamerstuk 27085, nr. 7)

Kamerstuk 2001-2002 KST55756

15-06-2000

KST46335 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Verslag

Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over het wetsvoorstel.

Kamerstuk 1999-2000 KST46335

28-04-2000

KST45305 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Voorstel van wet

Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie hebben op 16 februari 1998 de biociden richtlijn vastgesteld (richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden (Pb EG L 123)). De lid-staten hebben de verplichting de richtlijn uiterlijk 13 mei 2000 in nationale regelgeving te implementeren. Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van de richtlijn in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. Biociden worden ook wel niet-landbouwbestrijdingsmiddelen genoemd. Met de vaststelling van de richtlijn is het op de markt brengen van alle categorieën bestrijdingsmiddelen in de Europese Gemeenschappen geharmoniseerd. Na de implementatie komt een einde aan de situatie dat de Nederlandse regelgeving voor bestrijdingsmiddelen een Europese component voor gewasbeschermingsmiddelen kent, en een nationale component voor biociden.

Kamerstuk 1999-2000 KST45305

KST45308 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Advies en nader rapport

Kamerstuk 1999-2000 KST45308

KST45307 Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn); Memorie van toelichting

Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie hebben op 16 februari 1998 de biociden richtlijn vastgesteld (richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden (Pb EG L 123)). De lid-staten hebben de verplichting de richtlijn uiterlijk 13 mei 2000 in nationale regelgeving te implementeren. Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van de richtlijn in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. Biociden worden ook wel niet-landbouwbestrijdingsmiddelen genoemd. Met de vaststelling van de richtlijn is het op de markt brengen van alle categorieën bestrijdingsmiddelen in de Europese Gemeenschappen geharmoniseerd. Na de implementatie komt een einde aan de situatie dat de Nederlandse regelgeving voor bestrijdingsmiddelen een Europese component voor gewasbeschermingsmiddelen kent, en een nationale component voor biociden.

Kamerstuk 1999-2000 KST45307