Handeling 1999-2000 HAN7143A02
Agenda 1999-2000 OVG700
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft geen vragen of opmerkingen.
Kamerstuk 1999-2000 KST46607Handeling 1999-2000 HAN7127A03
Agenda 1999-2000 OVG690
Agenda 1999-2000 OVG689
Agenda 1999-2000 OVG688
Kamerstuk 1999-2000 KST45447
Kamerstuk 1999-2000 KST45302
Met ingang van 1 juli 1999 is een aantal bepalingen van de Wet van 27 maart 1999 tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 1999, 185) in werking getreden. Het in beroep gaan tegen besluiten van het College voor zorgverzekeringen en tegen besluiten van de Commissie toezicht uitvoeringsorganisatie is sinds die datum mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Onbedoeld en ongewenst gevolg daarvan is dat beroepen van personeelsleden van het College voor zorgverzekeringen tegen jegens hen genomen besluiten bij de Raad van State moeten worden ingediend, in plaats van bij de rechtbank en, in hoger beroep, bij de Centrale Raad van Beroep. Ditzelfde onbedoelde en ongewenste gevolg is opgetreden ten aanzien van verklaringen van het College op grond van artikel 21, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999. Om deze ongewenste gevolgen ongedaan te maken, worden genoemde artikelen van de Ziekenfondswet en van de AWBZ gewijzigd. De tekst van artikel 51 van de Wet financiering volksverzekeringen wordt gewijzigd omdat die sinds de inwerkingtreding van de hierboven genoemde wet uitvoeringsorganen volksgezondheid tot onduidelijkheden leidde.
Kamerstuk 1999-2000 KST45301Kamerstuk 1999-2000 KST45303
Met ingang van 1 juli 1999 is een aantal bepalingen van de Wet van 27 maart 1999 tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 1999, 185) in werking getreden. Het in beroep gaan tegen besluiten van het College voor zorgverzekeringen en tegen besluiten van de Commissie toezicht uitvoeringsorganisatie is sinds die datum mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Onbedoeld en ongewenst gevolg daarvan is dat beroepen van personeelsleden van het College voor zorgverzekeringen tegen jegens hen genomen besluiten bij de Raad van State moeten worden ingediend, in plaats van bij de rechtbank en, in hoger beroep, bij de Centrale Raad van Beroep. Ditzelfde onbedoelde en ongewenste gevolg is opgetreden ten aanzien van verklaringen van het College op grond van artikel 21, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999. Om deze ongewenste gevolgen ongedaan te maken, worden genoemde artikelen van de Ziekenfondswet en van de AWBZ gewijzigd. De tekst van artikel 51 van de Wet financiering volksverzekeringen wordt gewijzigd omdat die sinds de inwerkingtreding van de hierboven genoemde wet uitvoeringsorganen volksgezondheid tot onduidelijkheden leidde.
Kamerstuk 1999-2000 KST45299