mogelijke wijziging van het stelsel. De minister komt tot de conclusie dat het op dit moment niet zinvol is om de totstandkoming van wetgeving te bevorderen die voorziet in afschaffing van de verjaring voor misdrijven waarop geen levenslang staat. Hij wil eerst de effecten afwachten van de recente wijziging van de verjaringsregeling.
Kamerstuk 2005-2006 KST91574Agenda 2004-2005 OVG1254
Agenda 2004-2005 OVG1231
Handeling 2004-2005 HAN7794A05
Handeling 2004-2005 HAN7794A02
Agenda 2004-2005 OVG1206
Kamerstuk 2004-2005 KST83741
Kamerstuk 2004-2005 KST83742
Agenda 2004-2005 OVG1205
Kamerstuk 2003-2004 KST75384
Als bijlage bij het advies zijn opgenomen de redactionele kanttekeningen die de raad in overweging geeft.
Kamerstuk 2003-2004 KST75382In deze brief deelt het Tweede-Kamerlid Dittrich mee dat, gezien het vertrek uit de kamer van de heer Rietkerk (CDA), diens plaats bij de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel ingenomen zal worden door de heer Van Haersma Buma (eveneens CDA).
Kamerstuk 2003-2004 KST75381Kamerstuk 2003-2004 KST75383
De dag nadat een moord heeft plaatsgevonden, begint de verjaringstermijn te lopen. Deze bedraagt voor moord 18 jaar en voor doodslag 15 jaar. Zou er na 18 jaar en een paar dagen nieuw bewijs gevonden worden dat naar een verdachte van een moord wijst en zou deze verdachte zelfs een bekentenis afleggen, dan kan hij niet meer vervolgd en veroordeeld worden. Het recht voor het Openbaar Ministerie om de verdachte te vervolgen, is dan verjaard. Een soms zelfs nog kortere verjaringstermijn geldt bij andere misdrijven waarbij een ernstig misdrijf tegen een ander werd gepleegd, terwijl dat de dood van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad, zoals zware mishandeling met voorbedachte rade de dood ten gevolge hebbend, vrijheidsberoving de dood ten gevolge hebbend en gijzeling de dood ten gevolge hebbend. De initiatiefnemers van dit wetsvoorstel vinden dat iemand die een ander opzettelijk van het leven heeft beroofd, niet vanwege tijdsverloop aan justitiële vervolging mag ontsnappen, en willen daarom de verjaringstermijn voor bovengenoemde levensdelicten uit het wetboek van strafrecht schrappen.
Kamerstuk 2001-2002 KST63042De dag nadat een moord heeft plaatsgevonden, begint de verjaringstermijn te lopen. Deze bedraagt voor moord 18 jaar en voor doodslag 15 jaar. Zou er na 18 jaar en een paar dagen nieuw bewijs gevonden worden dat naar een verdachte van een moord wijst en zou deze verdachte zelfs een bekentenis afleggen, dan kan hij niet meer vervolgd en veroordeeld worden. Het recht voor het Openbaar Ministerie om de verdachte te vervolgen, is dan verjaard. Een soms zelfs nog kortere verjaringstermijn geldt bij andere misdrijven waarbij een ernstig misdrijf tegen een ander werd gepleegd, terwijl dat de dood van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad, zoals zware mishandeling met voorbedachte rade de dood ten gevolge hebbend, vrijheidsberoving de dood ten gevolge hebbend en gijzeling de dood ten gevolge hebbend. De initiatiefnemers van dit wetsvoorstel vinden dat iemand die een ander opzettelijk van het leven heeft beroofd, niet vanwege tijdsverloop aan justitiële vervolging mag ontsnappen, en willen daarom de verjaringstermijn voor bovengenoemde levensdelicten uit het wetboek van strafrecht schrappen.
Kamerstuk 2001-2002 KST63044De dag nadat een moord heeft plaatsgevonden, begint de verjaringstermijn te lopen. Deze bedraagt voor moord 18 jaar en voor doodslag 15 jaar. Zou er na 18 jaar en een paar dagen nieuw bewijs gevonden worden dat naar een verdachte van een moord wijst en zou deze verdachte zelfs een bekentenis afleggen, dan kan hij niet meer vervolgd en veroordeeld worden. Het recht voor het Openbaar Ministerie om de verdachte te vervolgen, is dan verjaard. Een soms zelfs nog kortere verjaringstermijn geldt bij andere misdrijven waarbij een ernstig misdrijf tegen een ander werd gepleegd, terwijl dat de dood van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad, zoals zware mishandeling met voorbedachte rade de dood ten gevolge hebbend, vrijheidsberoving de dood ten gevolge hebbend en gijzeling de dood ten gevolge hebbend. De initiatiefnemers van dit wetsvoorstel vinden dat iemand die een ander opzettelijk van het leven heeft beroofd, niet vanwege tijdsverloop aan justitiële vervolging mag ontsnappen, en willen daarom de verjaringstermijn voor bovengenoemde levensdelicten uit het wetboek van strafrecht schrappen.
Kamerstuk 2001-2002 KST63043