Laatste documenten binnen dossier 29574


09-02-2005

KST83944 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Brief staatssecretaris ter voldoening aan het verzoek van het lid-Noorman-den Uyl (PvdA), ingediend op 28 oktober 2004

Betreft een schriftelijke uiteenzetting van de relatie tussen de hoogte van de WWIK-uitkeringsnorm van een alleenstaande en het bedrag van de hoogste trede van de in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de WWIK opgenomen progressie-eis.

Kamerstuk 2004-2005 KST83944

12-11-2004

OVG1186 Agenda Tweede Kamer der Staten Generaal, opgesteld op 12 november 2004

Agenda 2004-2005 OVG1186

KST80908 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Brief staatssecretaris over progressie-eis in de WWIK

In deze brief gaat staatssecretaris Van Hoof (SZW) in op het door de PvdA ingediende amendement over de progressie-eis (Kamerstuk 29574, nr. 14), waarin een drastische verlaging van de in het wetsvoorstel opgenomen bedragen wordt voorgesteld.

Kamerstuk 2004-2005 KST80908

KST80909 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Brief staatssecretaris over de relatie tussen financiering flankerend beleid OCW en begroting en jaarrekening van SZW

realisaties. Hiermee gaat hij in op een brief van het lid Noorman-den Uyl van 3 november 2004, die onder meer vraagt hoe een stijging van de (W)WIK-uitgaven in 2002 zich verhoudt tot een daling van het aantal gebruikers WIK-gebruikers bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De brief van het lid Noorman-den Uyl is opgenomen in de onderhavige brief. Een overzicht begroting en raming SZW betreffende de WIK is als bijlage toegevoegd.

Kamerstuk 2004-2005 KST80909

09-11-2004

KST80774 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Brief staatssecretaris met cijfermatig overzicht verloop financiering flankerend beleid

In deze brief licht staatssecretaris Van der Laan (OCW) het overzicht toe, dat dient ter aanvulling en correctie op hetgeen zij daarover op 27 oktober 2004 in de Tweede Kamer heeft gezegd.

Kamerstuk 2004-2005 KST80774

04-10-2004

KST79683 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Tweede nota van wijziging

Met deze tweede nota van wijziging worden enige omissies in het wetsvoorstel hersteld.

Kamerstuk 2003-2004 KST79683

26-08-2004

KST78883 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Nota van wijziging

Deze nota van wijziging is overwegend van technische aard. Daarnaast zijn enige in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 29574, nr. 7) aangekondigde wijzigingen van het wetsvoorstel opgenomen.

Kamerstuk 2003-2004 KST78883

03-06-2004

KST76507 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Advies en nader rapport

Kamerstuk 2003-2004 KST76507

KST76504 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Koninklijke boodschap

het effectief bevorderen van de zelfstandige bestaansvoorziening als beroepsmatig actieve kunstenaar via een (al dan niet gemengde) beroepspraktijk als kunstenaar. Net als bij de WIK kan de kunstenaar kiezen tussen een beroep op de WWIK of de Wet werk en bijstand (WWB). Een beroep op beide regelingen is niet mogelijk. In vergelijking met de WIK wordt in onderhavig wetsvoorstel (de WWIK) van de kunstenaars wel een tegenprestatie gevraagd in die zin dat de verantwoordelijkheid van de kunstenaar om op termijn zelfstandig in het levensonderhoud te kunnen voorzien, meer wordt benadrukt. De relatie rijk en gemeente zal zoveel als mogelijk op gelijke leest worden geschoeid als die in de WWB. Daar waar de financiële verantwoording tussen het rijk en de gemeenten voor wat betreft de WWIK fundamenteel afwijkt van die in de WWB zal de relatie rijk en gemeente in ieder geval op het niveau van de verantwoording niet dezelfde kunnen zijn als onder de WWB. Tot slot is de herziening erop gericht om de WWIK zoveel mogelijk als een aparte wet te laten functioneren.

Kamerstuk 2003-2004 KST76504

KST76506 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Memorie van toelichting

het effectief bevorderen van de zelfstandige bestaansvoorziening als beroepsmatig actieve kunstenaar via een (al dan niet gemengde) beroepspraktijk als kunstenaar. Net als bij de WIK kan de kunstenaar kiezen tussen een beroep op de WWIK of de Wet werk en bijstand (WWB). Een beroep op beide regelingen is niet mogelijk. In vergelijking met de WIK wordt in onderhavig wetsvoorstel (de WWIK) van de kunstenaars wel een tegenprestatie gevraagd in die zin dat de verantwoordelijkheid van de kunstenaar om op termijn zelfstandig in het levensonderhoud te kunnen voorzien, meer wordt benadrukt. De relatie rijk en gemeente zal zoveel als mogelijk op gelijke leest worden geschoeid als die in de WWB. Daar waar de financiële verantwoording tussen het rijk en de gemeenten voor wat betreft de WWIK fundamenteel afwijkt van die in de WWB zal de relatie rijk en gemeente in ieder geval op het niveau van de verantwoording niet dezelfde kunnen zijn als onder de WWB. Tot slot is de herziening erop gericht om de WWIK zoveel mogelijk als een aparte wet te laten functioneren.

Kamerstuk 2003-2004 KST76506

KST76505 Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars); Voorstel van wet

het effectief bevorderen van de zelfstandige bestaansvoorziening als beroepsmatig actieve kunstenaar via een (al dan niet gemengde) beroepspraktijk als kunstenaar. Net als bij de WIK kan de kunstenaar kiezen tussen een beroep op de WWIK of de Wet werk en bijstand (WWB). Een beroep op beide regelingen is niet mogelijk. In vergelijking met de WIK wordt in onderhavig wetsvoorstel (de WWIK) van de kunstenaars wel een tegenprestatie gevraagd in die zin dat de verantwoordelijkheid van de kunstenaar om op termijn zelfstandig in het levensonderhoud te kunnen voorzien, meer wordt benadrukt. De relatie rijk en gemeente zal zoveel als mogelijk op gelijke leest worden geschoeid als die in de WWB. Daar waar de financiële verantwoording tussen het rijk en de gemeenten voor wat betreft de WWIK fundamenteel afwijkt van die in de WWB zal de relatie rijk en gemeente in ieder geval op het niveau van de verantwoording niet dezelfde kunnen zijn als onder de WWB. Tot slot is de herziening erop gericht om de WWIK zoveel mogelijk als een aparte wet te laten functioneren.

Kamerstuk 2003-2004 KST76505