Kamerstuk 2006-2007 KST109337
om (indien de onderzoeksbevindingen daartoe aanleiding geven) aanbevelingen te doen met betrekking tot het huidige functioneren van Stichting Meiling.
Kamerstuk 2006-2007 KST108550onderzoek naar hetgeen zich in India heeft afgespeeld.
Kamerstuk 2006-2007 KST107486Bijlage BLG8263
Bijlage BLG8264
Kamerstuk 2005-2006 KST96965
wijziging Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).
Kamerstuk 2005-2006 KST93695Kamerstuk 2005-2006 KST93105
de fiscale aftrek van door aspirant adoptiefouders te maken bemiddelingskosten (verhoging aftrekbaar bedrag per 1 januri 2006).
Kamerstuk 2004-2005 KST88778vereisten voor adoptie bij deelbemiddeling uit de Verenigde Staten.
Kamerstuk 2004-2005 KST86643de brief van de minister van Justitie d.d. 21 februari 2005 inzake Interlandelijke adoptie, homoadoptie, aanpak knelpunten en verbeterpunten (28457, nr. 20).
Kamerstuk 2004-2005 KST85895Bijlage BLG4290
In deze brief informeert minister Donner (Jus) de Kamer over een aantal acties dat in gang is gezet om de adoptieprocedure door homoparen te verbeteren. Tevens doet hij de Kamer hierbij een plan van aanpak toekomen ten aanzien van de knel- en verbeterpunten. Daarnaast gaat de minister in op interlandelijke adoptie door een homopaar. Ten slotte beantwoordt hij de vragen die zijn gesteld in het schriftelijk overleg over het betreffende wetsvoorstel (Kamerstuk 28457, nr. 21).
Kamerstuk 2004-2005 KST84544Bijlage BLG4282
Kamerstuk 2004-2005 KST84547
Bijlage BLG4283
Deze vragen kunnen nog niet beantwoord worden.
Kamerstuk 2004-2005 KST82948Bijlage BLG3321
Bij deze brief biedt minister Donner (Jus) het rapport aan 'Evaluatieonderzoek Wobka. Een evaluatieonderzoek naar de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie' (juli 2004). In de brief laat de minister weten dat hij de Kamer binnenkort een plan van aanpak zal voorleggen ten aanzien van interlandelijke adoptie. Bij die gelegenheid zal hij ook inhoudelijk ingaan op het rapport.
Kamerstuk 2004-2005 KST81068bereidheid van zorgverzekaars om een tegemoetkoming in de adoptiekosten te betalen.
Kamerstuk 2003-2004 KST78465Kamerstuk 2003-2004 KST77037
Bijlage BLG2218
het budget van het Bureau Centrale Autoriteit interlandelijke adoptie.
Kamerstuk 2003-2004 KST76221Handeling 2003-2004 HAN7662A03
De minister gaat in op de aangenomen moties (inzake invoeren wachtlijst, doorlooptijd aanvraag vergunning, homoadoptie en enquête bilaterale overeenkomst VS). Daarnaast gaat de minister kort in op de doorberekening van de kosten van de voorlichtingscursus.
Kamerstuk 2003-2004 KST74110Handeling 2003-2004 HAN7635A16
Handeling 2003-2004 HAN7635A55
brief van de minister van Justitie van 1 december 2003 over interlandelijke adoptie.
Kamerstuk 2003-2004 KST73610Kamerstuk 2003-2004 KST73312
Kamerstuk 2003-2004 KST73314
Kamerstuk 2003-2004 KST73313
Kamerstuk 2003-2004 KST73315
de beperkte adoptiecapaciteit. Ten slotte wijst hij de Kamer op het feit dat een aantal aspecten van de uitvoering van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie momenteel wordt geëvalueerd, welke evalutie in het voorjaar van 2004 gereed zal zijn.
Kamerstuk 2003-2004 KST72834Kamerstuk 2003-2004 KST70329
Agenda 2002-2003 OVG1075
Kamerstuk 2002-2003 KST68977
Agenda 2002-2003 OVG1066
Agenda 2002-2003 OVG1064
Kamerstuk 2002-2003 KST67424
Volgens de Nederlandse wetgeving is het in principe mogelijk voor paren van gelijk geslacht om kinderen te adopteren. In de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt de term "echtgenoten" echter gedefinieerd als echtgenoten van verschillend geslacht. Reden hiervoor is het geconstateerde gebrek aan bereidheid van landen van herkomst om kinderen beschikbaar te stellen voor adoptie door personen van hetzelfde geslacht.
Kamerstuk 2002-2003 KST66776Verslag van de vaste commissie voor Justitie belast met het voorbereidend onderzoek naar dit wetvoorstel.
Kamerstuk 2002-2003 KST64011Het Haagse verdrag van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197) bevat geen regels van conflictenrecht. Dit wetsvoorstel vormt daarom een aanvulling op de regelgeving in verband met het verdrag. De in Nederland uitgesproken adoptie heeft, wat betreft de vestiging van familierechtelijk betrekkingen tussen de adoptant(en) en het kind, en wat betreft de verbreking van de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn natuurlijke ouders, de gevolgen die het Nederlands recht bepaalt. Op herroeping van een in Nederland uitgesproken adoptie is eveneens het Nederlandse recht van toepassing. Wat de erkenning van buitenlandse adoptie betreft, wordt het regime gewijzigd en verruimd ten opzichte wat tot dusver naar ongeschreven recht gebruikelijk was. Buiten de gevallen waarin het verdrag van 1993 in erkenning voorziet, wordt in de eerste plaats geregeld de erkenning van adopties, tot stand gekomen in de staat waar alle betrokken partijen ten tijde van de adoptie gewone verblijfplaats hadden. In de tweede plaats wordt geregeld de erkenning van adopties, uitgesproken in een vreemde staat waar hetzij de adoptanten, hetzij het kind ten tijde van de adoptie gewone verblijfplaats hebben. In de derde plaats wordt voorzien in een erkenningsprocedure voor niet onder het verdrag vallende buitenlandse adopties door personen die in Nederland gewone verblijfplaats hebben. In geen van deze gevallen doet het ter zake of in geval van adoptie door Nederlandse adoptanten op grond van de regels van het ter plaatse geldende internationaal privaatrecht een ander recht is toegepast dan het Nederlandse. Een buitenlandse adoptie heeft in Nederland de rechtsgevolgen die daaraan worden toegekend door het recht dat op die adoptie is toegepst. Dit is vooral van belang voor de "zwakke" adoptie. Voorzien wordt in de mogelijkheid van omzetting van een in het buitenland uitgesproken "zwakke" adoptie in een "sterke" adoptie naar Nederlands recht.
Kamerstuk 2001-2002 KST62583Het Haagse verdrag van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197) bevat geen regels van conflictenrecht. Dit wetsvoorstel vormt daarom een aanvulling op de regelgeving in verband met het verdrag. De in Nederland uitgesproken adoptie heeft, wat betreft de vestiging van familierechtelijk betrekkingen tussen de adoptant(en) en het kind, en wat betreft de verbreking van de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn natuurlijke ouders, de gevolgen die het Nederlands recht bepaalt. Op herroeping van een in Nederland uitgesproken adoptie is eveneens het Nederlandse recht van toepassing. Wat de erkenning van buitenlandse adoptie betreft, wordt het regime gewijzigd en verruimd ten opzichte wat tot dusver naar ongeschreven recht gebruikelijk was. Buiten de gevallen waarin het verdrag van 1993 in erkenning voorziet, wordt in de eerste plaats geregeld de erkenning van adopties, tot stand gekomen in de staat waar alle betrokken partijen ten tijde van de adoptie gewone verblijfplaats hadden. In de tweede plaats wordt geregeld de erkenning van adopties, uitgesproken in een vreemde staat waar hetzij de adoptanten, hetzij het kind ten tijde van de adoptie gewone verblijfplaats hebben. In de derde plaats wordt voorzien in een erkenningsprocedure voor niet onder het verdrag vallende buitenlandse adopties door personen die in Nederland gewone verblijfplaats hebben. In geen van deze gevallen doet het ter zake of in geval van adoptie door Nederlandse adoptanten op grond van de regels van het ter plaatse geldende internationaal privaatrecht een ander recht is toegepast dan het Nederlandse. Een buitenlandse adoptie heeft in Nederland de rechtsgevolgen die daaraan worden toegekend door het recht dat op die adoptie is toegepst. Dit is vooral van belang voor de "zwakke" adoptie. Voorzien wordt in de mogelijkheid van omzetting van een in het buitenland uitgesproken "zwakke" adoptie in een "sterke" adoptie naar Nederlands recht.
Kamerstuk 2001-2002 KST62580