Agenda 2009-2010 OVG1630
Herdruk in verband met correctie in de ondertekening. Onderhavig voorstel van rijkswet heeft betrekking op de inrichting, organisatie en het beheer van de politie van Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de onderlinge samenwerking tussen de politie van genoemde landen en van de drie openbare lichamen. Het voorstel is een onderlinge regeling in de vorm van een consensusrijkswet in de zin van artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Het voorstel strekt tot uitvoering van de afspraken over politie in de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006. In dit voorstel staat de lokale inbedding van de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie in het staatsbestel van de drie landen voorop. Uitgangspunt is dat de onderscheiden politiekorpsen zich ontwikkelen tot volwaardige, kwalitatief goede en professionele korpsen die zodanig worden georganiseerd en ingericht dat zij de politietaken - strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, handhaving van de openbare orde en de hulpverlening - zelfstandig en zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen uitvoeren. Het voorstel biedt voorts een kader voor politiesamenwerking tussen de landen. In de memorie van toelichting gaan minister Hirsch Ballin (Jus), minister Ter Horst en staatssecretaris Bijleveld-Schouten (beiden BZK) in paragraaf 2 in op de voorbereiding van het wetsvoorstel. Paragraaf 3 beschrijft de inrichting van de politie in de landen. De daaropvolgende paragraaf geeft inzicht in de verschillende in het voorstel geregelde vormen van samenwerking. Paragraaf 5 beschrijft de gemeenschappelijke voorziening politie. In paragraaf 6 wordt aandacht besteed aan kwaliteitszorg en klachtbehandeling, vervolgens wordt in paragraaf 7 ingegaan op de relatie van dit voorstel tot het verbetertraject politie. De memorie wordt afgesloten met een artikelsgewijs deel.
Kamerstuk 2008-2009 KST135685Onderhavig voorstel van rijkswet heeft betrekking op de inrichting, organisatie en het beheer van de politie van Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de onderlinge samenwerking tussen de politie van genoemde landen en van de drie openbare lichamen. Het voorstel is een onderlinge regeling in de vorm van een consensusrijkswet in de zin van artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Het voorstel strekt tot uitvoering van de afspraken over politie in de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006. In dit voorstel staat de lokale inbedding van de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie in het staatsbestel van de drie landen voorop. Uitgangspunt is dat de onderscheiden politiekorpsen zich ontwikkelen tot volwaardige, kwalitatief goede en professionele korpsen die zodanig worden georganiseerd en ingericht dat zij de politietaken - strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, handhaving van de openbare orde en de hulpverlening - zelfstandig en zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen uitvoeren. Het voorstel biedt voorts een kader voor politiesamenwerking tussen de landen. In de memorie van toelichting gaan minister Hirsch Ballin (Jus), minister Ter Horst en staatssecretaris Bijleveld-Schouten (beiden BZK) in paragraaf 2 in op de voorbereiding van het wetsvoorstel. Paragraaf 3 beschrijft de inrichting van de politie in de landen. De daaropvolgende paragraaf geeft inzicht in de verschillende in het voorstel geregelde vormen van samenwerking. Paragraaf 5 beschrijft de gemeenschappelijke voorziening politie. In paragraaf 6 wordt aandacht besteed aan kwaliteitszorg en klachtbehandeling, vervolgens wordt in paragraaf 7 ingegaan op de relatie van dit voorstel tot het verbetertraject politie. De memorie wordt afgesloten met een artikelsgewijs deel.
Kamerstuk 2008-2009 KST133897Kamerstuk 2008-2009 KST133899
Kamerstuk 2008-2009 KST133896
Onderhavig voorstel van rijkswet heeft betrekking op de inrichting, organisatie en het beheer van de politie van Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de onderlinge samenwerking tussen de politie van genoemde landen en van de drie openbare lichamen. Het voorstel is een onderlinge regeling in de vorm van een consensusrijkswet in de zin van artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Het voorstel strekt tot uitvoering van de afspraken over politie in de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006. In dit voorstel staat de lokale inbedding van de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie in het staatsbestel van de drie landen voorop. Uitgangspunt is dat de onderscheiden politiekorpsen zich ontwikkelen tot volwaardige, kwalitatief goede en professionele korpsen die zodanig worden georganiseerd en ingericht dat zij de politietaken - strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, handhaving van de openbare orde en de hulpverlening - zelfstandig en zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen uitvoeren. Het voorstel biedt voorts een kader voor politiesamenwerking tussen de landen.
Kamerstuk 2008-2009 KST133898