Kamerstuk 2008-2009 KST123129
Bijlage BLG15258
De trendrapportage is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Kamerstuk 2007-2008 KST116868Tijdens het Algemeen Overleg op 23 mei 2007 (23706, nr. 67) is aan de minister van Justitie gevraagd hoe deze erover denkt om de mogelijkheid te scheppen voor de notaris om door te werken na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Hierop heeft deze geantwoord de kwestie te zullen betrekken bij de verdere discussie over de aanbevelingen van de commissie Hammerstein. Tevens is door mevrouw Van Vroonhoven-Kok een motie ingediend waarin de regering is verzocht concrete voorstellen te doen om te leeftijdsgrens voor defungeren te schrappen of te verhogen tot 70 jaar. De bij de - op 30 mei aangenomen - motie behorende overwegingen bevatten de veronderstellingen dat de aanwas van jonge notarissen te wensen over laat en dat een tekort aan notarissen dreigt. In onderhavige brief geeft staatssecretaris Albayrak (Jus) een nadere reactie op de motie. Hierin betrekt ze ook de uitkomsten van consultatie van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) over dit onderwerp.
Kamerstuk 2007-2008 KST111698de brief van de minister van Justitie d.d. 8 november 2006 inzake Jaarverslag van het Bureau Financieel Toezicht 2005 (30800 VI, nr. 19).
Kamerstuk 2006-2007 KST108544Handeling 2006-2007 HAN8142A09
Indiener verzoekt de regering om concrete voorstellen op dit tekort op te lossen, bijvoorbeeld door notarissen langer te laten doorwerken.
Kamerstuk 2006-2007 KST107527Agenda 2006-2007 OVG1402
Bijlage BLG7667
Naar dit onderzoek wordt verwezen in de brief van minister Donner (Jus) van 7 februari 2006 (23706, nr. 64, kabinetsstandpunt).
Kamerstuk 2005-2006 KST95127voorlichting aan de consument. Ten slotte geeft de minister zijn eindconclusie.
Kamerstuk 2005-2006 KST94610In deze brief laat minister Donner (Jus) weten dat het regeringsstandpunt ten aanzien van genoemd rapport naar verwachting nog vóór het einde van het jaar 2005 aan de Kamer zal worden voorgelegd.
Kamerstuk 2005-2006 KST91961Het rapport is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Kamerstuk 2005-2006 KST90139Bijlage BLG6156
Deze rapportage geeft een beeld van de staat van notariële beroepsuitoefening, in het bijzonder van aspecten als kwaliteit, integriteit, toegankelijkheid (tarief en spreiding) en continuïteit.
Kamerstuk 2004-2005 KST82943Minister Donner (Jus) gaat in deze brief in op het toezicht op de kwaliteit en integriteit van de beroepsuitoefening. Dat toezicht wordt uitgeoefend door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Tevens gaat hij in op de maatregelen die hij op dit gebied wil nemen.
Kamerstuk 2004-2005 KST81374de cursus 'Helder offreren en tarifiëren in de praktijk'.
Kamerstuk 2004-2005 KST80760Bijlage BLG2578
Kamerstuk 2003-2004 KST78525
In 1999 is de Wet op het Notarisambt van kracht geworden. Doel van de wet is te bevorderen dat door middel van (meer) concurrentie lage(re) tarieven, betere kwaliteit en innovatie van de dienstverlening ontstaan. Minister Donner (Jus) gaat in deze brief in op het dilemma van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de notaris versus zijn/haar commerciële belangen als ondernemer. Verder bespreekt de minister het toezicht op het notariaat. Ook is hij van plan één keer in de twee jaar middels een trendrapportage 'Staat van de notariële rechtspraktijk' de ontwikkelingen in de praktijk van de notariële beroepsuitoefening weer te geven. Naar aanleiding van de motie-De Vries c.s. (kamerstuk 23706, nr. 52) heeft de minister met de Koninklijke Notariële Broederschap overleg gevoerd over de communicatie tussen notaris en consument over de tarieven en over een goede klachtenregeling voor declaraties. Tenslotte gaat de minister in op de conclusie van de werkgroep notaris in loondienst dat door de introductie van de notaris in loondienst het notarisberoep aan aantrekkingskracht kan winnen.
Kamerstuk 2003-2004 KST76336het verslag van schriftelijk overleg d.d. 13 mei 2003 inzake de brief van de minister van Justitie d.d. 19 februari 2003.
Kamerstuk 2002-2003 KST69490Nu de notariële tarieven per 1 juli 2003 ook voor de onroerendgoedpraktijk volledig vrij zijn, vragen indieners om gespecificeerde openbaarheid van de door notariskantoren gehanteerde tarieven, alsmede om het instellen van een onafhankelijke klachtenregeling voor declaraties van notariskantoren.
Kamerstuk 2002-2003 KST69102Kamerstuk 2002-2003 KST69075
Kamerstuk 2002-2003 KST69077
toezicht.
Kamerstuk 2002-2003 KST68330Bijlage BLG21
Bijlage BLG19
Bijlage BLG20
De vaste commissie voor Justitie heeft de minister van Justitie gevraagd de werkingsduur van het Tijdelijke besluit notariële tarieven onroerendgoedpraktijk te verlengen tot 1 juli 2003, om zo te bewerkstelligen dat de bandbreedtes, zoals vastgesteld in de Tijdelijke regeling notariële tarieven onroerendgoedpraktijk 2001, tot 1 juli 2003 zullen blijven gelden. Minister Donner (Jus) reageert in deze brief op dat verzoek en deelt mee dat hij zal bevorderen dat zo snel mogelijk een algemene maatregel van bestuur tot stand zal worden gebracht, die ertoe strekt dat de huidige bandbreedtetarieven tot 1 juli 2003 zullen gelden.
Kamerstuk 2002-2003 KST67350De vaste commissie voor Justitie heeft minister Donner (Jus) gevraagd wat betreft de overgangsregeling van de notariële tarieven geen onomkeerbare stappen te ondernemen (zie de bijlage bij dit kamerstuk). Minister Donner reageert hier in deze brief op en deelt mee dat met het expireren van de overgangsregeling per 31 maart 2003 de notariële tarieven voor onroerendgoedtransacties van rechtswege (automatisch) vrij zijn.
Kamerstuk 2002-2003 KST67120toezicht.
Kamerstuk 2002-2003 KST66857Minister Donner (Jus) informeert de Tweede Kamer over het feit dat de Koninklijke Notariële Broederschap te kennen heeft gegeven de bestaande verordening inzake interdisciplinaire samenwerking door notarissen met advocaten en fiscaal juristen nog een jaar te willen laten gelden.
Kamerstuk 2001-2002 KST63258In onderhavige brief informeert minister Korthals (Jus) de Kamer over zijn voornemen een algemene maatregel van bestuur te bevorderen die ertoe leidt dat de wettelijke overgangsperiode naar volledig vrije tarieven met maximaal zes maanden wordt verlengd. Het derde rapport van de monitorcommissie, dat zijns inziens nodig is voor een zorgvuldige besluitvorming, verschijnt namelijk niet, zoals de minister aannam, in mei, maar in de loop van september 2002, waardoor de datum van 1 oktober 2002, die aanvankelijk voorzien was voor volledige vrijlating van de tarieven, niet gehaald wordt.
Kamerstuk 2001-2002 KST61120de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 6 september 2001 inzake monitoring notariaat en notariële tarieven (23706, nr. 43).
Kamerstuk 2001-2002 KST56064In de rapportage, die op 26 juli 2001 aan de Tweede Kamer is aangeboden, beschrijft de commissie haar bevindingen van het tweede jaar van monitoring van de Wet op het notarisambt, waarin de tarieven stapsgewijs worden vrijgelaten. In vervolg op de rapportage biedt staatssecretaris Kalsbeek (Jus) in deze brief de Tijdelijke regeling notariële tarieven onroerendgoedpraktijk 2001 aan. Hierin is de voorgenomen verruiming van de bandbreedtes voor de tariefstelling in de onroerendgoedpraktijk uitgewerkt. In deze brief gaat zij nader in op de bevindingen van de commissie. Voorts licht zij haar voornemens tot aanpassing van de tarieven nader toe.
Kamerstuk 2000-2001 KST55369De Commissie monitoring notariaat heeft de taak gedurende de drie jaar durende overgangsperiode naar vrije notariële tarieven over de gevolgen daarvan te rapporteren. Staatssecretaris Kalsbeek (Jus) deelt in onderhavige brief mee dat de Commissie er niet in slaagt voor het einde van het zomerreces rapport uit te brengen. Gevolg is een strak tijdschema, om ervoor te zorgen dat per 1 oktober 2001 een besluit over de nieuwe tariefregeling in werking treedt. Het huidige besluit expireert op 30 september 2001.
Kamerstuk 2000-2001 KST54528Staatssecretaris Cohen (Jus) biedt de Tweede Kamer de Tijdelijke Regeling notariële tarieven onroerendgoedpraktijk 2000 aan. Deze regeling is niet in dit kamerstuk opgenomen. In deze regeling is de voorgenomen verruiming van de bandbreedtes voor de tariefstelling in de onroerendgoedpraktijk in het komende jaar uitgewerkt. Daarnaast gaat staatssecretaris Cohen in deze brief nader in op de rapportage van de Commissie monitoring notariaat, waarin de commissie haar bevindingen beschrijft van het eerste jaar van monitoring van de overgangsperiode van 3 jaar na de inwerkingtreding van de Wet op het notarisambt (1 oktober 1999) waarin de tarieven van het notariaat stapsgewijs worden vrijgelaten. De rapportage geeft een gunstig beeld van het notariaat in de overgangsperiode. Met het oog hierop kunnen de bandbreedtes voor tariefstelling van notariële diensten verder worden verruimd.
Kamerstuk 1999-2000 KST47553In onderhavige brief geeft staatssecretaris Cohen aan dat, aangezien de jaarlijkse rapportage van de Commissie mnnitoring notariaat over de effecten van de Wet op het notarisambt pas in juli verwacht wordt, het ontwerpbesluit over de nieuwe tariefregeling pas in de loop van augustus aan de Kamer kan worden toegezonden.
Kamerstuk 1999-2000 KST46381Staatssecretaris Cohen (Justitie) stuurt de Tweede Kamer het ambtelijke rapport "Interdisciplinaire samenwerking door notarissen", opgesteld ter voorbereiding van de uitvoering van de motie-De Jong (Kamerstuk 23706, nr. 29), over de wenselijkheid van interdisciplinaire samenwerking door notarissen, met name in het licht van de naamvoering en de mogelijkheid van winstdeling. Het gaat om samenwerking met advocaten, fiscaaljuristen en accountants.
Kamerstuk 1999-2000 KST40812Staatssecretaris Cohen (Jus) heeft op 3 mei 1999 (kamerstuk 23706, nr. 35) de concept-overgangsregeling voor de overgang van het stelsel van vaste tarieven naar een stelsel van vrije tarieven voor notariele diensten in de onroerendgoedpraktijk naar de Tweede Kamer gezonden. Bij de Koninklijke Notariele Beroepsorganisatie (KNB) zijn hierop reacties binnengekomen van individuele notarissen, waaruit is gebeleken dat bij enkele waarde-intervallen het maximumtarief voor een aantal akten binnen die intervallen lager is dan het huidige KNB-tarief. Daarom zijn in de concept-regeling wijzigingen aangebracht in de intervallen. De regeling is nu ondertekend door staatssecretaris Cohen en door minister Jorritsma (EZ) en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Kamerstuk 1998-1999 KST36614Minister Korthals (Jus) gaat in op een wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met invoering van de mogelijkheid van het uitoefenen van het notarisambt in loondienst.
Kamerstuk 1998-1999 KST36567Staatssecretaris Cohen (Justitie) bespreekt de reikwijdte van artikel 18 van de nieuwe Wet op het notarisambt, in antwoord op een motie van het kamerlid G. de Jong c.s. (23706, nr. 29). Het eerste lid van artikel 18 bepaalt dat de notaris een samenwerkingsverband kan aangaan met beoefenaren van een ander beroep, mits zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet wordt beinvloed.
Kamerstuk 1998-1999 KST36318Staatssecretaris Cohen (Jus) gaat in op de concept-overgangsregeling voor de overgang van het stelsel van vaste tarieven naar een stelsel van vrije tarieven voor notariële diensten in de onroerendgoedpraktijk en op de opzet van de monitoring tijdens de overgangsperiode. Door zowel de wet als de regeling op 1 oktober 1999 in te laten gaan (drie maanden later dan gepland) kan een betere kwaliteit van de monitoring worden bereikt.
Kamerstuk 1998-1999 KST35037Handeling 1998-1999 HAN6699A04
Handeling 1998-1999 HAN6695N
Handeling 1998-1999 HAN6695A06
Handeling 1998-1999 HAN6695A03
Agenda 1998-1999 OVG481
Agenda 1998-1999 OVG478
Stenografisch verslag van het overleg van de vaste commissies voor Justitie en voor Economische Zaken met staatssecretaris Cohen (Jus) en minister Joritsma (EZ) op 3 maart 1999, over de tarieven notariaat en het wetsvoorstel.
Kamerstuk 1998-1999 KST33994Hierbij stuurt minister Jorritsma (EZ) vragen van de vaste commissie voor Justitie met de antwoorden daarop van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit naar de Eerste Kamer.
Kamerstuk 1998-1999 KST33678Staatssecretaris Cohen gaat in op de gevolgen van het uitstel voor de wijze waarop hij zich had voorgenomen de invoering van de nieuwe wet per 1 juli 1999 voor te bereiden.
Kamerstuk 1998-1999 KST33369Staatssecretaris Cohen (Jus) geeft aan wat de inhoud zal zijn van de ministeriële regeling ex artikel 127, tweede en derde lid, van de Wet op het notarisambt. Het betreft de geleidelijke overgang naar een vrije tariefsvorming: bij ministeriële regeling zullen gedurende drie jaar na inwerkingtreding van de wet jaarlijks tarieven worden vastgesteld ter bepaling van het honorarium dat de notaris de cliënt in rekening brengt. Tevens geeft hij aan hoe de monitoring zal plaatsvinden. Op basis van de monitoring kan beslist worden of het verantwoord is in een volgend jaar de bandbreedtes te verruimen en welke parameters daarbij gebruikt zullen worden. Een voorbeeld van een parameter is: de mate van afname van diensten door diverse gebruikers. Bij elke parameter wordt aangegeven wat de bronnen voor de gegevens hierover zijn, bijvoorbeeld marktonderzoek of gegevens van een bepaalde organisatie.
Kamerstuk 1998-1999 KST33341Kamerstuk 1998-1999 KST32366
In deze nadere memorie van antwoord reageert staatssecretaris Cohen (Jus) op vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie, onder andere over de regeling met betrekking tot derdengelden (derdenrekening), de tarieven, het toezicht en de tuchtrechtspraak, de evaluatie van de wet.
Kamerstuk 1998-1999 KST32190Kamerstuk 1998-1999 KST31490
In deze memorie van antwoord gaat staatssecretaris Schmitz (Jus) in op vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie, met name over de tarieven, het toezicht en de tuchtrechtspraak.
Kamerstuk 1997-1998 KST30419effecten van vrijlating van tarieven en kwaliteit van de dienstverlening van het notariaat.
Kamerstuk 1997-1998 KST30283Kamerstuk 1997-1998 KST29445
Bevat het stenografisch verslag van het overleg van de vaste commissie voor Justitie met minister Wijers (EZ) en staatssecretaris Schmitz (Jus) op 8 april 1998.
Kamerstuk 1997-1998 KST29296Kamerstuk 1997-1998 KST29265
Kamerstuk 1997-1998 KST29264
Handeling 1997-1998 HAN6576A32
Kamerstuk 1997-1998 KST28880
Kamerstuk 1997-1998 KST28878
Kamerstuk 1997-1998 KST28881
Kamerstuk 1997-1998 KST28877
Kamerstuk 1997-1998 KST28879
de regeling voor de notaris in loondienst.
Kamerstuk 1997-1998 KST28690de artikelen waarin bepaald is dat het Bureau Financieel Toezicht een zelfstandig bestuursorgaan is (of artikelen die daarmee samenhangen) moeten in overeenstemming worden gebracht met de Aanwijzingen inzake zelfstandige bestuursorganen (§ 4.5a van de Aanwijzingen van de regelgeving).
Kamerstuk 1997-1998 KST28066Het voorstel is om een aantal artikelen te laten vervallen waarin is bepaald dat een notaris slechts benoembaar is na overlegging van een ondernemingsplan.
Kamerstuk 1997-1998 KST25997rechtsvergelijking en de resolutie van het Europees Parlement.
Kamerstuk 1997-1998 KST25066Kamerstuk 1997-1998 KST24772
De vaste commissie voor Justitie verzoekt de staatssecretaris van Justitie uiterlijk 10 oktober 1997 te reageren op die opmerkingen in het eerste technisch commentaar van de Koninklijke Notariële Broederschap waarop zij nog niet heeft gereageerd.
Kamerstuk 1996-1997 KST23724Kamerstuk 1996-1997 KST23094
Kamerstuk 1996-1997 KST23095
de tarieven (o.a. de voorgeschiedenis van de tarievenparagraaf en de verhouding van de Wet economische mededinging tot de Wet op het notarisambt).
Kamerstuk 1996-1997 KST18997Kamerstuk 1995-1996 KST15722
Kamerstuk 1995-1996 KST15570
oorzaak verschil tussen de berekende en de werkelijke kosten in relatie tot de methodiek en de uitvoering van het onderzoek.
Kamerstuk 1995-1996 KST15569Kamerstuk 1995-1996 KST15571