Handeling 2002-2003 HAN7481A02
Handeling 2002-2003 HAN7480A03
Handeling 2002-2003 HAN7480A04
Agenda 2002-2003 OVG1026
Minister Donner (Jus) bespreekt een aantal vragen en opmerkingen die zijn gemaakt tijdens de plenaire behandeling van de onderhavige vier wetsvoorstellen op 29 oktober 2002. Hij gaat daarbij in op onderhuur, de gebrekenregeling, zelfwerkzaamheid van de huurder en huur van bedrijfsruimte. Ook zet hij nog eens duidelijk uiteen waarom de vier wetsvoorstellen tezamen belangrijke en noodzakelijke verbeteringen ten opzichte van het huidige recht brengen.
Kamerstuk 2002-2003 KST64327Handeling 2002-2003 HAN7470A06
Handeling 2002-2003 HAN7470A08
Agenda 2002-2003 OVG1024
Agenda 2002-2003 OVG1020
De vaste commissie voor Volkshuisvesting en de bijzondere commissie voor de herziening van het Burgerlijk Wetboek achten de openbare behandeling van deze wetsvoorstellen voldoende voorbereid.
Kamerstuk 2001-2002 KST58394Minister Korthals (Jus) en staatssecretaris Remkes (VROM) reageren op vragen en opmerkingen van de commissies voor Volkshuisvesting en voor de Herziening van het Burgerlijk Wetboek over deze 3 wetsvoorstellen.
Kamerstuk 2001-2002 KST57883Agenda 2000-2001 OVG853
Handeling 2000-2001 HAN7255A05
Kamerstuk 2000-2001 KST52749
Agenda 2000-2001 OVG816
Kamerstuk 2000-2001 KST52537
Kamerstuk 2000-2001 KST52536
Kamerstuk 2000-2001 KST52478
Agenda 2000-2001 OVG815
Agenda 2000-2001 OVG814
Agenda 2000-2001 OVG806
Agenda 2000-2001 OVG812
Agenda 2000-2001 OVG809
Agenda 2000-2001 OVG808
Agenda 2000-2001 OVG813
Kamerstuk 2000-2001 KST52308
Kamerstuk 2000-2001 KST52355
Kamerstuk 2000-2001 KST52299
Kamerstuk 2000-2001 KST52135
Kamerstuk 2000-2001 KST52138
Kamerstuk 2000-2001 KST52140
Kamerstuk 2000-2001 KST52142
In de oude Huurprijzenwet woonruimte had de huurcommissie de bevoegdheid om uitspraak te doen over de redelijkheid van bedingen in verband met de totstandkoming van de huurovereenkomst. Om onduidelijke redenen is dit gesneuveld in dit wetsvoorstel. Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat huurcommissies deze bevoegdheid weer krijgen.
Kamerstuk 2000-2001 KST52137Kamerstuk 2000-2001 KST52134
Kamerstuk 2000-2001 KST52139
Kamerstuk 2000-2001 KST52141
Kamerstuk 2000-2001 KST52136
Agenda 2000-2001 OVG805
Agenda 2000-2001 OVG803
Agenda 2000-2001 OVG802
Agenda 2000-2001 OVG799
Agenda 2000-2001 OVG801
Agenda 2000-2001 OVG798
Agenda 2000-2001 OVG795
Agenda 2000-2001 OVG794
Agenda 2000-2001 OVG793
Agenda 2000-2001 OVG792
Agenda 2000-2001 OVG791
Agenda 2000-2001 OVG789
Kamerstuk 2000-2001 KST51253
Kamerstuk 2000-2001 KST51252
Agenda 2000-2001 OVG788
Agenda 2000-2001 OVG787
Agenda 2000-2001 OVG785
Agenda 2000-2001 OVG784
Agenda 2000-2001 OVG783
Agenda 2000-2001 OVG781
Agenda 2000-2001 OVG780
Agenda 2000-2001 OVG779
Agenda 2000-2001 OVG777
Agenda 2000-2001 OVG776
Agenda 2000-2001 OVG775
Agenda 2000-2001 OVG772
Agenda 2000-2001 OVG770
Minister Korthals (Jus) en staatssecretaris Remkes (VROM) reageren op vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie (kamerstuk 26089, nr. 5).
Kamerstuk 1999-2000 KST47731Kamerstuk 1999-2000 KST47737
Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie over het wetsvoorstel.
Kamerstuk 1999-2000 KST41216Kamerstuk 1997-1998 KST30717
Dit wetsvoorstel strekt tot vernieuwing van de regeling van de huurovereenkomst in het algemeen en de regelingen betreffende de huur van woonruimte. De voorstellen bouwen in belangrijke mate voort op het voorontwerp van mr. Ph.A.N. Nouwen. Daarnaast worden oplossingen voorgesteld voor een aantal actuele problemen, zoals de renovatie van woon- en bedrijfsruimte, de veranderingen in het gehuurde door zelfwerkzaamheid van de huurder en de versterking van de positie van de huurder bij achterstallig onderhoud enz. Wat dit onderhoud betreft: onderhavig wetsvoorstel heeft tot doel de afdwingbaarheid ervan te versterken door de regeling van de huurvermindering (artikel 207 jo 257) en door de regeling van herstel van het gebrek door de huurder met verrekening van de kosten (artikel 206), welke regels krachtens artikel 242 voor wat betreft woonruimte van dwingende aard zijn. Daarnaast is er de renovatieregeling in artikel 220 en de regeling in artikel 243 op grond waarvan de rechter op verzoek van de huurder kan bepalen dat de verhuurder verplicht is op eigen kosten verbeteringen aan te brengen, mits de huurder bereid is een hogere huur te betalen.
Kamerstuk 1997-1998 KST30545Kamerstuk 1997-1998 KST30547
Dit wetsvoorstel strekt tot vernieuwing van de regeling van de huurovereenkomst in het algemeen en de regelingen betreffende de huur van woonruimte. De voorstellen bouwen in belangrijke mate voort op het voorontwerp van mr. Ph.A.N. Nouwen. Daarnaast worden oplossingen voorgesteld voor een aantal actuele problemen, zoals de renovatie van woon- en bedrijfsruimte, de veranderingen in het gehuurde door zelfwerkzaamheid van de huurder en de versterking van de positie van de huurder bij achterstallig onderhoud enz. Wat dit onderhoud betreft: onderhavig wetsvoorstel heeft tot doel de afdwingbaarheid ervan te versterken door de regeling van de huurvermindering (artikel 207 jo 257) en door de regeling van herstel van het gebrek door de huurder met verrekening van de kosten (artikel 206), welke regels krachtens artikel 242 voor wat betreft woonruimte van dwingende aard zijn. Daarnaast is er de renovatieregeling in artikel 220 en de regeling in artikel 243 op grond waarvan de rechter op verzoek van de huurder kan bepalen dat de verhuurder verplicht is op eigen kosten verbeteringen aan te brengen, mits de huurder bereid is een hogere huur te betalen.
Kamerstuk 1997-1998 KST30544Kamerstuk 1997-1998 KST30546