Agenda 1998-1999 OVG505
Kamerstuk 1998-1999 KST35133
Handeling 1998-1999 HAN6713A04
Handeling 1998-1999 HAN6712A04
Agenda 1998-1999 OVG497
Agenda 1998-1999 OVG493
Agenda 1998-1999 OVG489
Agenda 1998-1999 OVG486
Agenda 1998-1999 OVG483
In deze brief reageert staatssecretaris Van Hoof (Def) op vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Defensie.
Kamerstuk 1998-1999 KST33688Kamerstuk 1998-1999 KST32009
Sinds het opschorten van de opkomstplicht van dienstplichtigen wordt het bestand aan reservisten alleen aangevuld met ex-beroepspersoneel, dat hoofdzakelijk is aangesteld voor een bepaalde tijd. Tot ongeveer 2010 zijn er nog reservisten afkomstig uit de dienstplicht beschikbaar. Daarna is Defensie aangewezen op de arbeidsmarkt. Dit wetsvoorstel betreft de toekomstige personele invulling van de reservecomponent van de krijgsmacht. Uitgangspunt blijft dat de taken van de krijgsmacht in beginsel zullen worden uitgevoerd met het parate bestand aan beroepspersoneel. Het reservepersoneel heeft een taak in geval van buitengewone omstandigheden (m.n. grootschalige conflicten) en kan daarnaast incidenteel vrijwillig deelnemen aan crisisbeheersingsoperaties. Het reservepersoneel kan zelf kiezen in welke mate als reservist activiteiten worden ontplooid: 1. Reguliere reservisten: geen extra verplichtingen na het ontslag als beroepsmilitair; 2. Actieve reservisten: blijven na hun ontslag als beroepsmilitair ook als reservist bij de krijgsmacht betrokken; 3. Afroepreservisten: hebben zeer specifieke specialistische kennis (weg- en waterbouwkundigen, medische specialisten) en gaan vrijwillig een verplichting aan om gedurende bijv. een jaar zich beschikbaar te houden voor inzet bij een crisisbeheersingsoperatie. Het diensttijdpensioen (ouderdoms- en nabestaandenpensioen) voor reservisten zal worden afgeschaft. In plaats daarvan ontvangt elke reservist die op grond van verdergaande verplichtingen in werkelijke dienst komt, naast zijn salaris een zogenoemde opkomsttoeslag. Die leidt ertoe, dat elke reservist zijn bereidheid tot extra werkelijke dienst passend vergolden ziet. Hij kan de toeslag aan pensioen besteden, maar mag er ook een andere bestemming aan geven.
Kamerstuk 1997-1998 KST30895Kamerstuk 1997-1998 KST30897
Sinds het opschorten van de opkomstplicht van dienstplichtigen wordt het bestand aan reservisten alleen aangevuld met ex-beroepspersoneel, dat hoofdzakelijk is aangesteld voor een bepaalde tijd. Tot ongeveer 2010 zijn er nog reservisten afkomstig uit de dienstplicht beschikbaar. Daarna is Defensie aangewezen op de arbeidsmarkt. Dit wetsvoorstel betreft de toekomstige personele invulling van de reservecomponent van de krijgsmacht. Uitgangspunt blijft dat de taken van de krijgsmacht in beginsel zullen worden uitgevoerd met het parate bestand aan beroepspersoneel. Het reservepersoneel heeft een taak in geval van buitengewone omstandigheden (m.n. grootschalige conflicten) en kan daarnaast incidenteel vrijwillig deelnemen aan crisisbeheersingsoperaties. Het reservepersoneel kan zelf kiezen in welke mate als reservist activiteiten worden ontplooid: 1. Reguliere reservisten: geen extra verplichtingen na het ontslag als beroepsmilitair; 2. Actieve reservisten: blijven na hun ontslag als beroepsmilitair ook als reservist bij de krijgsmacht betrokken; 3. Afroepreservisten: hebben zeer specifieke specialistische kennis (weg- en waterbouwkundigen, medische specialisten) en gaan vrijwillig een verplichting aan om gedurende bijv. een jaar zich beschikbaar te houden voor inzet bij een crisisbeheersingsoperatie. Het diensttijdpensioen (ouderdoms- en nabestaandenpensioen) voor reservisten zal worden afgeschaft. In plaats daarvan ontvangt elke reservist die op grond van verdergaande verplichtingen in werkelijke dienst komt, naast zijn salaris een zogenoemde opkomsttoeslag. Die leidt ertoe, dat elke reservist zijn bereidheid tot extra werkelijke dienst passend vergolden ziet. Hij kan de toeslag aan pensioen besteden, maar mag er ook een andere bestemming aan geven.
Kamerstuk 1997-1998 KST30896Kamerstuk 1997-1998 KST30898