Kamerstuk 2001-2002 KST56192
De Tweede Kamer heeft per amendement verzocht om de eis van dienstbetrekking in het besloten busvervoer in stand te houden. Dit amendement werd ingetrokken nadat minister Netelenbos (VW) heeft toegezegd een chauffeurspas te zullen introduceren voor het besloten busvervoer, net zoals voor het taxivervoer gebeurd is. Nu is gebleken dat de verwachtingen ten aanzien van de reikwijdte van de chauffeurspas niet kunnen worden ingelost, hebben sociale partners aangegeven geen voorstander te zijn van de pas. Daarom heeft de minister besloten de introductie van de chauffeurspas voor het besloten busvervoer niet door te zetten.
Kamerstuk 2000-2001 KST54243Handeling 1999-2000 HAN7144A03
Handeling 1999-2000 HAN7143A04
Agenda 1999-2000 OVG700
Kamerstuk 1999-2000 KST46604
Minister Netelenbos (VW) reageert op vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat. Ze gaat onder meer in op de implementatie van de aanbestedingsplicht, de (tussentijdse) evaluatie van aanbesteding, de systematiek van aanbesteding, concessies en gemeentelijke vervoerbedrijven.
Kamerstuk 1999-2000 KST46485Kamerstuk 1999-2000 KST46327
Agenda 1999-2000 OVG684
Kamerstuk 1999-2000 KST45642
Handeling 1999-2000 HAN7110A04
Handeling 1999-2000 HAN7111A05
Artikel 61 van het wetsvoorstel moet gewijzigd worden als gevolg van het aangenomen amendement nr. 82. Voor een goede en consistente uitvoering van de bevoegdheid in artikel 61, wordt voorgesteld in het artikel te bepalen dat de directeur-generaal van de NMa een oordeel moet vormen over de vraag of de aanbesteding leidt tot een economische machtspositie in de zin van de Mededingingswet. Zie ook de brief van de minister met een toelichting over deze wijziging (Kst. 26456, 85).
Kamerstuk 1999-2000 KST45484Agenda 1999-2000 OVG670
Artikel 61 van het wetsvoorstel moet gewijzigd worden als gevolg van het aangenomen amendement nr. 82. Dit amendement zegt dat door aanbestedende overheden op grond van artikel 61, derde lid, ontheffing kan worden gevraagd van de gedeeltelijke aanbestedingsplicht, in de periode 2003-2006. De amendement heeft echter een aantal ongewenste effecten voor de uitoefening van de ontheffingsbevoegdheid. Deze effecten hebben betrekking op het toezicht op de marktordening en mededinging op de OV-markt en op de formulering van de criteria op grond waarvan ontheffing kan worden verleend. Voor een goede en consistente uitvoering van de bevoegdheid in artikel 61, wordt nu voorgesteld in het artikel te bepalen dat de directeur-generaal van de NMa een oordeel moet vormen over de vraag of de aanbesteding leidt tot een economische machtspositie in de zin van de Mededingingswet. Dit oordeel is leidend bij de beslissing over een ontheffing van de aanbestedingsplicht.
Kamerstuk 1999-2000 KST45483Agenda 1999-2000 OVG668
Kamerstuk 1999-2000 KST45452
Kamerstuk 1999-2000 KST45396
Kamerstuk 1999-2000 KST45393
Kamerstuk 1999-2000 KST45395
Kamerstuk 1999-2000 KST45397
Kamerstuk 1999-2000 KST45394
Handeling 1999-2000 HAN7105A07
Herdruk i.v.m. wijziging in de ondertekening.
Kamerstuk 1999-2000 KST45327Kamerstuk 1999-2000 KST45314
Handeling 1999-2000 HAN7104A06
Kamerstuk 1999-2000 KST45266
Europese ontwikkelingen.
Kamerstuk 1999-2000 KST45283Agenda 1999-2000 OVG665
Kamerstuk 1999-2000 KST45242
Kamerstuk 1999-2000 KST45249
Kamerstuk 1999-2000 KST45244
Kamerstuk 1999-2000 KST45255
Kamerstuk 1999-2000 KST45251
Kamerstuk 1999-2000 KST45246
Kamerstuk 1999-2000 KST45253
Kamerstuk 1999-2000 KST45248
Kamerstuk 1999-2000 KST45243
Kamerstuk 1999-2000 KST45250
Kamerstuk 1999-2000 KST45245
Kamerstuk 1999-2000 KST45252
Kamerstuk 1999-2000 KST45247
Kamerstuk 1999-2000 KST45164
Kamerstuk 1999-2000 KST45176
Handeling 1999-2000 HAN7101N
Kamerstuk 1999-2000 KST45171
Kamerstuk 1999-2000 KST45166
Kamerstuk 1999-2000 KST45161
Kamerstuk 1999-2000 KST45173
Kamerstuk 1999-2000 KST45168
Kamerstuk 1999-2000 KST45163
Kamerstuk 1999-2000 KST45175
Handeling 1999-2000 HAN7101A03
Kamerstuk 1999-2000 KST45170
Kamerstuk 1999-2000 KST45165
Door het verplicht stellen van een nationale uniforme tariefkaart, kunnen de opbrengsten per vervoerder nauwkeurig worden vastgesteld en de reiziger heeft slechts met één kaartsoort te maken.
Kamerstuk 1999-2000 KST45177Agenda 1999-2000 OVG664
Kamerstuk 1999-2000 KST45172
Kamerstuk 1999-2000 KST45167
Als een concessie vervalt moet opnieuw concessie verleend worden. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat een gebied geen openbaar vervoer heeft. Om dit te voorkomen wordt de mogelijkheid gecreëerd om in de overgangsperiode van maximaal één jaar openbaar vervoer te verrichten zonder verleende concessie.
Kamerstuk 1999-2000 KST45162Kamerstuk 1999-2000 KST45174
Kamerstuk 1999-2000 KST45169
Kamerstuk 1999-2000 KST45145
Kamerstuk 1999-2000 KST45140
Kamerstuk 1999-2000 KST45147
Kamerstuk 1999-2000 KST45142
Kamerstuk 1999-2000 KST45137
Kamerstuk 1999-2000 KST45149
Kamerstuk 1999-2000 KST45144
Kamerstuk 1999-2000 KST45139
Kamerstuk 1999-2000 KST45146
Artikel 8:108 BW bemoeilijkt momenteel aansprakelijkheid van vervoerbedrijven voor geleden schade van reizigers.
Kamerstuk 1999-2000 KST45141Kamerstuk 1999-2000 KST45136
Kamerstuk 1999-2000 KST45148
Kamerstuk 1999-2000 KST45143
Zolang niet duidelijk is dat het doel 'de kwaliteit en het gebruik van het openbaar vevoer aantrekkeijker maken' bereikt wordt met de wet, mogen er nog geen onomkeerbare stappen richting volledige privatisering gezet worden.
Kamerstuk 1999-2000 KST45138Kamerstuk 1999-2000 KST45150
Handeling 1999-2000 HAN7100A11
Agenda 1999-2000 OVG663
Kamerstuk 1999-2000 KST45101
Kamerstuk 1999-2000 KST45103
Betreft wijzigingen in verband met een latere inwerkingtreding van het wetsvoorstel dan voorzien.
Kamerstuk 1999-2000 KST45110Het amendement beoogt, een verschil in de vervoersovereenkomst ten opzichte van het algemene overeenkomstenrecht te laten vervallen. De nadelige positie van OV-consumenten ten opzicht van andere consumenten dient aangepast te worden.
Kamerstuk 1999-2000 KST45100Kamerstuk 1999-2000 KST45102
Kamerstuk 1999-2000 KST45109
Kamerstuk 1999-2000 KST45094
Kamerstuk 1999-2000 KST45089
Kamerstuk 1999-2000 KST45096
Kamerstuk 1999-2000 KST45091
Kamerstuk 1999-2000 KST45098
Kamerstuk 1999-2000 KST45093
Kamerstuk 1999-2000 KST45088
Het streven is om excessieve stijgingen in OV-tarieven en extreme verschillen tusen verschillende gebieden te voorkomen.
Kamerstuk 1999-2000 KST45095Kamerstuk 1999-2000 KST45090
Kamerstuk 1999-2000 KST45097
Kamerstuk 1999-2000 KST45092
Kamerstuk 1999-2000 KST45099
Agenda 1999-2000 OVG660
Agenda 1999-2000 OVG658
Agenda 1999-2000 OVG657
Kamerstuk 1999-2000 KST44817
Agenda 1999-2000 OVG654
Agenda 1999-2000 OVG652
Agenda 1999-2000 OVG648
Agenda 1999-2000 OVG642
Met deze wijzigingen wordt het onder meer mogelijk om ondernemingen van een aanbestedingsprocedure uit te sluiten door middel van het effectueren van het reciprociteitsbeginsel. Dit houdt in dat ondernemingen gevestigd in andere lidstaten niet worden toegelaten tot de markt voor personenvervoer in Nederland, wanneer zij in hun eigen land een door de overheid beschermde positie hebben.
Kamerstuk 1999-2000 KST43793De nota van wijziging brengt bepalingen, die betrekking hebben op het verrichten van taxivervoer, onder de werking van de Wet personenvervoer 2000. Ook de titel van het wetsvoorstel wordt daarop aangepast.
Kamerstuk 1999-2000 KST43638Kamerstuk 1999-2000 KST41528
nationale vervoerbewijzen en tarieven (ten opzichte van tariefvrijheid).
Kamerstuk 1999-2000 KST41527Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat.
Kamerstuk 1998-1999 KST36407Kamerstuk 1998-1999 KST36254
Kamerstuk 1998-1999 KST34574
vervoerbedrijven: regels omtrent aanbesteding, marktordening en consumentenbescherming. 2. Verhoging van de kosten-dekkingsgraad (het aandeel van de reizigersopbrengsten in de exploitatie van het openbaar vervoer) tot tenminste 50%. Dit kan worden bereikt door vergroting van de reizigersopbrengsten of verlaging van de exploitatiekosten. De introductie van concurrentie grijpt aan bij beide factoren.
Kamerstuk 1998-1999 KST34230Kamerstuk 1998-1999 KST34232
vervoerbedrijven: regels omtrent aanbesteding, marktordening en consumentenbescherming. 2. Verhoging van de kosten-dekkingsgraad (het aandeel van de reizigersopbrengsten in de exploitatie van het openbaar vervoer) tot tenminste 50%. Dit kan worden bereikt door vergroting van de reizigersopbrengsten of verlaging van de exploitatiekosten. De introductie van concurrentie grijpt aan bij beide factoren.
Kamerstuk 1998-1999 KST34231