Laatste documenten binnen dossier 27117


14-02-2002

KST59421 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek van vermissing van personen; Memorie van antwoord

Minister Korthals (Jus) beantwoordt vragen die zijn gesteld in het voorlopig verslag (kamerstuk 27117, nr. 68a).

Kamerstuk 2001-2002 KST59421

23-11-2001

KST57277 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek van vermissing van personen; Voorlopig verslag

Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie over dit wetsvoorstel.

Kamerstuk 2001-2002 KST57277

23-08-2001

KST55083 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek van vermissing van personen; Nota van wijziging

Er worden wijzigingen aangebracht met betrekking tot het ouderlijk gezag, en de geldigheid van de akte van inschrijving.

Kamerstuk 2000-2001 KST55083

30-06-2000

KST46832 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek van vermissing van personen; Verslag

Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie over het wetsvoorstel.

Kamerstuk 1999-2000 KST46832

19-05-2000

KST45650 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek van vermissing van personen; Advies en nader rapport

Kamerstuk 1999-2000 KST45650

KST45633 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek van vermissing van personen; Voorstel van wet

Dit wetsvoorstel wijzigt een aantal bepalingen die in de praktijk de achterblijvers van vermiste personen op problemen doen stuiten. Daarbij gaat het vooral om de regel dat pas na vijf jaar de verklaring van vermoedelijk overlijden aan de rechtbank kan worden verzocht. De verklaring van overlijden is van groot belang. Zo kan daarna een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap worden aangegaan, ontstaat daardoor recht op pensioen en komt een levensverzekering tot uitkering. Ook in erfrechtelijk opzicht is de verklaring van belang. In dit wetsvoorstel wordt de termijn verkort tot 1 jaar, indien de betrokkene wordt vermist gedurende dat jaar en de omstandigheden zijn of haar dood waarschijnlijk maken. Daarnaast vervalt de vereiste van verlof voor een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap en de verplichting tot oproepen alvorens de verklaring van vermoedelijk overlijden kan worden verleend wordt beperkt tot één keer.

Kamerstuk 1999-2000 KST45633

KST45644 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek van vermissing van personen; Oorspronkelijke tekst

Kamerstuk 1999-2000 KST45644

KST45646 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek van vermissing van personen; Memorie van toelichting

Dit wetsvoorstel wijzigt een aantal bepalingen die in de praktijk de achterblijvers van vermiste personen op problemen doen stuiten. Daarbij gaat het vooral om de regel dat pas na vijf jaar de verklaring van vermoedelijk overlijden aan de rechtbank kan worden verzocht. De verklaring van overlijden is van groot belang. Zo kan daarna een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap worden aangegaan, ontstaat daardoor recht op pensioen en komt een levensverzekering tot uitkering. Ook in erfrechtelijk opzicht is de verklaring van belang. In dit wetsvoorstel wordt de termijn verkort tot 1 jaar, indien de betrokkene wordt vermist gedurende dat jaar en de omstandigheden zijn of haar dood waarschijnlijk maken. Daarnaast vervalt de vereiste van verlof voor een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap en de verplichting tot oproepen alvorens de verklaring van vermoedelijk overlijden kan worden verleend wordt beperkt tot één keer.

Kamerstuk 1999-2000 KST45646