Agenda 2001-2002 OVG955
Kamerstuk 2001-2002 KST59789
Minister Korthals (Jus) beantwoordt vragen die zijn gesteld in het voorlopig verslag (kamerstuk 27117, nr. 68a).
Kamerstuk 2001-2002 KST59421Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie over dit wetsvoorstel.
Kamerstuk 2001-2002 KST57277Agenda 2001-2002 OVG902
Handeling 2001-2002 HAN7322A07
Handeling 2001-2002 HAN7319A08
Kamerstuk 2001-2002 KST56157
Kamerstuk 2001-2002 KST55974
Agenda 2001-2002 OVG889
Kamerstuk 2001-2002 KST55971
Agenda 2001-2002 OVG890
Agenda 2001-2002 OVG887
Agenda 2001-2002 OVG886
Agenda 2001-2002 OVG885
Agenda 2001-2002 OVG884
Agenda 2001-2002 OVG882
Agenda 2001-2002 OVG880
Agenda 2001-2002 OVG878
Agenda 2001-2002 OVG877
Agenda 2001-2002 OVG875
Agenda 2000-2001 OVG874
Kamerstuk 2000-2001 KST55082
Er worden wijzigingen aangebracht met betrekking tot het ouderlijk gezag, en de geldigheid van de akte van inschrijving.
Kamerstuk 2000-2001 KST55083Bevat vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Justitie over het wetsvoorstel.
Kamerstuk 1999-2000 KST46832Bevat enkele redactionele verbeteringen.
Kamerstuk 1999-2000 KST46041Kamerstuk 1999-2000 KST45650
Dit wetsvoorstel wijzigt een aantal bepalingen die in de praktijk de achterblijvers van vermiste personen op problemen doen stuiten. Daarbij gaat het vooral om de regel dat pas na vijf jaar de verklaring van vermoedelijk overlijden aan de rechtbank kan worden verzocht. De verklaring van overlijden is van groot belang. Zo kan daarna een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap worden aangegaan, ontstaat daardoor recht op pensioen en komt een levensverzekering tot uitkering. Ook in erfrechtelijk opzicht is de verklaring van belang. In dit wetsvoorstel wordt de termijn verkort tot 1 jaar, indien de betrokkene wordt vermist gedurende dat jaar en de omstandigheden zijn of haar dood waarschijnlijk maken. Daarnaast vervalt de vereiste van verlof voor een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap en de verplichting tot oproepen alvorens de verklaring van vermoedelijk overlijden kan worden verleend wordt beperkt tot één keer.
Kamerstuk 1999-2000 KST45633Kamerstuk 1999-2000 KST45644
Dit wetsvoorstel wijzigt een aantal bepalingen die in de praktijk de achterblijvers van vermiste personen op problemen doen stuiten. Daarbij gaat het vooral om de regel dat pas na vijf jaar de verklaring van vermoedelijk overlijden aan de rechtbank kan worden verzocht. De verklaring van overlijden is van groot belang. Zo kan daarna een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap worden aangegaan, ontstaat daardoor recht op pensioen en komt een levensverzekering tot uitkering. Ook in erfrechtelijk opzicht is de verklaring van belang. In dit wetsvoorstel wordt de termijn verkort tot 1 jaar, indien de betrokkene wordt vermist gedurende dat jaar en de omstandigheden zijn of haar dood waarschijnlijk maken. Daarnaast vervalt de vereiste van verlof voor een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap en de verplichting tot oproepen alvorens de verklaring van vermoedelijk overlijden kan worden verleend wordt beperkt tot één keer.
Kamerstuk 1999-2000 KST45646