Laatste documenten binnen dossier 29943


06-01-2005

KST83099 Goedkeuring en uitvoering van het op 22 juni 2001 te Boedapest tot stand gekomen Verdrag van Boedapest inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI) (Trb. 2001, 124) (Wet internationaal goederenvervoer over de binnenwateren); Advies en nader rapport

Kamerstuk 2004-2005 KST83099

KST83096 Goedkeuring en uitvoering van het op 22 juni 2001 te Boedapest tot stand gekomen Verdrag van Boedapest inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI) (Trb. 2001, 124) (Wet internationaal goederenvervoer over de binnenwateren); Koninklijke boodschap

Kamerstuk 2004-2005 KST83096

KST83098 Goedkeuring en uitvoering van het op 22 juni 2001 te Boedapest tot stand gekomen Verdrag van Boedapest inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI) (Trb. 2001, 124) (Wet internationaal goederenvervoer over de binnenwateren); Memorie van toelichting

de aansprakelijkheid voor schade aan de lading. Het verdrag is van toepassing op internationaal vervoer: de plaats van inontvangstneming (laadhaven) en de plaats van aflevering (loshaven) moet in twee verschillende staten liggen. Tot dusverre ontbrak uniforme regelgeving inzake overeenkomsten tot het vervoer van goederen over de binnenwateren. Het ontbreken hiervan belemmert de ontplooiing van het internationale goederenvervoer over de binnenwateren. Bovendien bestaan voor alle andere vervoersmodaliteiten (zee-, weg- , spoor en luchtvervoer) reeds decennialang uniforme regelingen voor het goederenvervoer. Voor de binnenvaart werd, behalve op de enkele bestaande civielrechtelijke overeenkomsten als de Conventie van Bratislava en de Rijn Cognossement voorwaarden na, steeds teruggevallen op het toepasselijke nationale recht dat van staat tot staat verschilt. Sommige staten maken voor de binnenvaart gebruik van de algemene handelsrechtelijke bepalingen terwijl andere staten over een specifiek binnenvaartrecht beschikken. Daarbij bestaat vaak ook een verschil in uitgangspunt: sommige staten haken voor de binnenvaart aan bij het zeerecht (Nederland, Zwitserland) terwijl andere staten juist aanhaken bij het landrecht (het weg- en spoorvervoerrecht zoals Duitsland). Ter illustratie van de verschillen kan worden gewezen op de uiteenlopende aansprakelijkheden voor schade aan de lading, die varieert van beperkte tot onbeperkte aansprakelijkheid. CMNI voorziet in een balans tussen genoemde verschillende oriëntaties en vormt daardoor een stimulans voor het internationale goederenvervoer over de binnenwateren. Onderhavig wetsvoorstel strekt tot goedkeuring en uitvoering van CNMI voor Nederland.

Kamerstuk 2004-2005 KST83098

KST83097 Goedkeuring en uitvoering van het op 22 juni 2001 te Boedapest tot stand gekomen Verdrag van Boedapest inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI) (Trb. 2001, 124) (Wet internationaal goederenvervoer over de binnenwateren); Voorstel van wet

de aansprakelijkheid voor schade aan de lading. Het verdrag is van toepassing op internationaal vervoer: de plaats van inontvangstneming (laadhaven) en de plaats van aflevering (loshaven) moet in twee verschillende staten liggen. Tot dusverre ontbrak uniforme regelgeving inzake overeenkomsten tot het vervoer van goederen over de binnenwateren. Het ontbreken hiervan belemmert de ontplooiing van het internationale goederenvervoer over de binnenwateren. Bovendien bestaan voor alle andere vervoersmodaliteiten (zee-, weg- , spoor en luchtvervoer) reeds decennialang uniforme regelingen voor het goederenvervoer. Voor de binnenvaart werd, behalve op de enkele bestaande civielrechtelijke overeenkomsten als de Conventie van Bratislava en de Rijn Cognossement voorwaarden na, steeds teruggevallen op het toepasselijke nationale recht dat van staat tot staat verschilt. Sommige staten maken voor de binnenvaart gebruik van de algemene handelsrechtelijke bepalingen terwijl andere staten over een specifiek binnenvaartrecht beschikken. Daarbij bestaat vaak ook een verschil in uitgangspunt: sommige staten haken voor de binnenvaart aan bij het zeerecht (Nederland, Zwitserland) terwijl andere staten juist aanhaken bij het landrecht (het weg- en spoorvervoerrecht zoals Duitsland). Ter illustratie van de verschillen kan worden gewezen op de uiteenlopende aansprakelijkheden voor schade aan de lading, die varieert van beperkte tot onbeperkte aansprakelijkheid. CMNI voorziet in een balans tussen genoemde verschillende oriëntaties en vormt daardoor een stimulans voor het internationale goederenvervoer over de binnenwateren. Onderhavig wetsvoorstel strekt tot goedkeuring en uitvoering van CNMI voor Nederland.

Kamerstuk 2004-2005 KST83097