Kamerstuk 2004-2005 KST89621
Kamerstuk 2004-2005 KST87845
Agenda 2004-2005 OVG1252
wijziging van de wet bodembescherming.
Kamerstuk 2004-2005 KST86346Kamerstuk 2004-2005 KST85108
Het Service Centrum Grond heeft op grond van artikel 21 van de Wet bodembescherming de taak advies te geven over de reinigbaarheid van verontreinigde grond. Daarnaast kreeg het Service Centrum Grond op grond van de Wet belastingen op milieugrondslag en het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen de taak niet-reinigbaarheidsverklaringen af te geven ten behoeve van het storten van ernstig verontreinigde grond en de belastingheffing daarover. Het Service Centrum Grond voert zijn taken uit als zelfstandig bestuursorgaan. Met onderhavig wetsvoorstel wordt voorgesteld het advies dat in artikel 21 is voorgeschreven, te laten vervallen alsmede de overige bepalingen over en verwijzingen naar dat advies. Daarnaast zijn een tweetal trajecten in gang gezet om taken die in de andere genoemde regelingen aan het Service Centrum Grond zijn opgedragen, over te hevelen naar de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Minister) en met ingang van 1 januari 2005 onder mandaat te laten uitoefenen door een agentschap. De belangrijkste taak van het Service Centrum Grond is het afgeven van niet-reinigbaarheidsverklaringen voor verontreinigde grond ten behoeve van de toepassing van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen en de Wet belastingen op milieugrondslag. Er zijn wijzigingen van beide regelingen in procedure gebracht. Vanwege het voornemen deze taken onder te brengen bij een agentschap is dit gewijzigd en zal de verklaring door de Minister worden afgegeven. De wijziging zal naar verwachting in maart 2005 in werking treden. In combinatie met het voornemen om ook de overige taken van het Service Centrum Grond over te hevelen naar een uitvoeringsorganisatie die meerdere taken op het gebied van bodembescherming, bodembeheer en bodemsanering krijgt, betekent dit dat het Service Centrum Grond kan worden opgeheven.
Kamerstuk 2004-2005 KST85045Het Service Centrum Grond heeft op grond van artikel 21 van de Wet bodembescherming de taak advies te geven over de reinigbaarheid van verontreinigde grond. Daarnaast kreeg het Service Centrum Grond op grond van de Wet belastingen op milieugrondslag en het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen de taak niet-reinigbaarheidsverklaringen af te geven ten behoeve van het storten van ernstig verontreinigde grond en de belastingheffing daarover. Het Service Centrum Grond voert zijn taken uit als zelfstandig bestuursorgaan. Met onderhavig wetsvoorstel wordt voorgesteld het advies dat in artikel 21 is voorgeschreven, te laten vervallen alsmede de overige bepalingen over en verwijzingen naar dat advies. Daarnaast zijn een tweetal trajecten in gang gezet om taken die in de andere genoemde regelingen aan het Service Centrum Grond zijn opgedragen, over te hevelen naar de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Minister) en met ingang van 1 januari 2005 onder mandaat te laten uitoefenen door een agentschap. De belangrijkste taak van het Service Centrum Grond is het afgeven van niet-reinigbaarheidsverklaringen voor verontreinigde grond ten behoeve van de toepassing van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen en de Wet belastingen op milieugrondslag. Er zijn wijzigingen van beide regelingen in procedure gebracht. Vanwege het voornemen deze taken onder te brengen bij een agentschap is dit gewijzigd en zal de verklaring door de Minister worden afgegeven. De wijziging zal naar verwachting in maart 2005 in werking treden. In combinatie met het voornemen om ook de overige taken van het Service Centrum Grond over te hevelen naar een uitvoeringsorganisatie die meerdere taken op het gebied van bodembescherming, bodembeheer en bodemsanering krijgt, betekent dit dat het Service Centrum Grond kan worden opgeheven.
Kamerstuk 2004-2005 KST85044Kamerstuk 2004-2005 KST85043