Kamerstuk 2006-2007 KST101979
Agenda 2006-2007 OVG1351
Kamerstuk 2005-2006 KST98479
Agenda 2005-2006 OVG1331
Voor de wijziging in artikel I wordt verwezen naar het slot van de nota naar aanleiding van het verslag. Tevens wordt een nieuw artikel IV ingevoegd, waarmee de door het onderhavige wetsvoorstel overbodig geworden gedeelten van het Algemeen Reglement Vervoer (ARV) vervallen (Titels III, IV en V ARV, met uitzondering van artikel 55, paragraaf 1, lid 1 en lid 2).
Kamerstuk 2005-2006 KST97115Kamerstuk 2005-2006 KST97080
Kamerstuk 2005-2006 KST94111
Kamerstuk 2005-2006 KST91838
verjaring en overgangsrecht. Ten slotte gaat de minister nog in op de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de afstemming met de praktijk.
Kamerstuk 2005-2006 KST91841Onderhavig wetsvoorstel strekt tot vervanging van het Algemeen Reglement Vervoer (ARV) uit 1966. De railgoederenvervoersector is inmiddels vergaand geliberaliseerd en er bleek dringend behoefte te zijn aan een gemoderniseerde wettelijke regeling. De nieuwe regeling zoals die wordt voorgesteld, sluit aan bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), dat bij het Protocol van 3 juni te Vilnius is aangepast (zie Trb. 2000, 70 en 2002, 25). Het belangrijkste deel van het wetsvoorstel betreft het invoegen van een nieuwe titel 18 in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. Deze titel sluit nauw aan bij aanhangsel B van vorengenoemd Protocol, houdende de Uniforme Regelen betreffende de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van goederen (CIM). De verhouding tussen de beheerder van de spoorweginfrastructuur en de vervoerder van personen of goederen die van deze infrastructuur gebruik maakt, zoals geregeld in de Uniforme Regelen betreffende de overeenkomst inzake het gebruik van de infrastructuur bij internationaal spoorwegvervoer (CUI) betreft een publiekrechtelijke materie, die niet thuishoort in het privaatrechtelijke vervoerrecht van Boek 8, BW. Dit geldt ook voor de privaatrechtelijke regels betreffende aansprakelijkheid tussen vervoerder en beheerder van de infrastructuur onderling, respectievelijk hun verhouding tot hun wederzijdse hulppersonen. In beide gevallen ligt het meer voor de hand dit in de Spoorwegwet te regelen.
Kamerstuk 2005-2006 KST91840Kamerstuk 2005-2006 KST91843