Laatste documenten binnen dossier 30958


16-02-2007

KST105234 Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet energiebesparing toestellen en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (Implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten); Advies en nader rapport

Kamerstuk 2006-2007 KST105234

KST105230 Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet energiebesparing toestellen en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (Implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten); Koninklijke boodschap

Kamerstuk 2006-2007 KST105230

KST105233 Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet energiebesparing toestellen en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (Implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten); Memorie van toelichting

met onderhavig wetsvoorstel wordt aan hoofdstuk 9 een titel 4 toegevoegd, die betrekking heeft op de EG-Richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten. Het is de bedoeling dat in titel 5 de overige bepalingen met betrekking tot stoffen en producten een plaats krijgen. In het wetsvoorstel is een bepaling opgenomen die de afstemming regelt tussen de in het wetsvoorstel opgenomen titel van hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer en de Wet energiebesparing toestellen. In het wetsvoorstel is een verbod opgenomen voor het op de markt brengen of in gebruik nemen van een energieverbruikend product, behorend tot een categorie waarover een uitvoeringsmaatregel is uitgevaardigd, indien met betrekking tot dat energieverbruikend product niet wordt voldaan aan de krachtens die uitvoeringsmaatregel, en de bij of krachtens dit wetsvoorstel geldende eisen. Verder is hier de grondslag voor algemene maatregelen van bestuur geregeld waarin de uitvoeringsmaatregelen kunnen worden geïmplementeerd. Dit kan worden gebruikt om enerzijds categorieën van producten aan te wijzen, waarvoor genoemd verbod geldt, en anderzijds om de eisen te stellen die voor een dergelijke aangewezen categorie van energieverbruikende producten gelden. Het verbod richt zich op de fabrikant, de importeur en, indien van toepassing, de gevolmachtigde. Het wetsvoorstel biedt verder de grondslag voor een algemene maatregel van bestuur waarin een nadere uitwerking van de in de richtlijn opgenomen informatieverplichting van de fabrikant aan de consument kan worden geregeld. In de voorgestelde wijziging van artikel 18.2b wordt de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen voor het toezicht en de bestuursrechtelijke handhaving van het wetsvoorstel. Deze wijziging geeft in samenhang met artikel 18.7 van de Wet milieubeheer de minister de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang. Aanwijzing van overtredingen van de Wet milieubeheer als strafbare feiten vindt plaats op grond van de Wet op de economische delicten. In artikel III van het wetsvoorstel wordt daartoe aan artikel 1a, onder 2º, van de Wet op de economische delicten een zinsnede toegevoegd. Artikel 1a heeft betrekking op voorschriften uit wetten die in overwegende mate (mede) strekken tot bescherming van milieubelangen. Voor opneming in artikel 1a, onder 2º, is gekozen aangezien dergelijke overtredingen weliswaar een aantasting van het milieu kunnen opleveren dan wel daarvoor een bedreiging kunnen vormen, maar niet zodanig ernstig dat plaatsing in de zwaarste categorie is aangewezen. Categorie 2 ziet op lichte misdrijven (indien opzettelijk gepleegd) dan wel overtredingen. Fraude, zoals valsheid in geschrifte, zal in beginsel altijd strafrechtelijk worden afgedaan. Doet zich een omstandigheid voor waarbij strafrechtelijke handhaving geboden is, dan is het zaak dat de handhavende instanties goed met elkaar overleggen, met name ter voorkoming van samenloop tussen het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie en een strafrechtelijke vervolging.

Kamerstuk 2006-2007 KST105233

KST105231 Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet energiebesparing toestellen en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (Implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten); Voorstel van wet

met onderhavig wetsvoorstel wordt aan hoofdstuk 9 een titel 4 toegevoegd, die betrekking heeft op de EG-Richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten. Het is de bedoeling dat in titel 5 de overige bepalingen met betrekking tot stoffen en producten een plaats krijgen. In het wetsvoorstel is een bepaling opgenomen die de afstemming regelt tussen de in het wetsvoorstel opgenomen titel van hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer en de Wet energiebesparing toestellen. In het wetsvoorstel is een verbod opgenomen voor het op de markt brengen of in gebruik nemen van een energieverbruikend product, behorend tot een categorie waarover een uitvoeringsmaatregel is uitgevaardigd, indien met betrekking tot dat energieverbruikend product niet wordt voldaan aan de krachtens die uitvoeringsmaatregel, en de bij of krachtens dit wetsvoorstel geldende eisen. Verder is hier de grondslag voor algemene maatregelen van bestuur geregeld waarin de uitvoeringsmaatregelen kunnen worden geïmplementeerd. Dit kan worden gebruikt om enerzijds categorieën van producten aan te wijzen, waarvoor genoemd verbod geldt, en anderzijds om de eisen te stellen die voor een dergelijke aangewezen categorie van energieverbruikende producten gelden. Het verbod richt zich op de fabrikant, de importeur en, indien van toepassing, de gevolmachtigde. Het wetsvoorstel biedt verder de grondslag voor een algemene maatregel van bestuur waarin een nadere uitwerking van de in de richtlijn opgenomen informatieverplichting van de fabrikant aan de consument kan worden geregeld. In de voorgestelde wijziging van artikel 18.2b wordt de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen voor het toezicht en de bestuursrechtelijke handhaving van het wetsvoorstel. Deze wijziging geeft in samenhang met artikel 18.7 van de Wet milieubeheer de minister de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang. Aanwijzing van overtredingen van de Wet milieubeheer als strafbare feiten vindt plaats op grond van de Wet op de economische delicten. In artikel III van het wetsvoorstel wordt daartoe aan artikel 1a, onder 2º, van de Wet op de economische delicten een zinsnede toegevoegd. Artikel 1a heeft betrekking op voorschriften uit wetten die in overwegende mate (mede) strekken tot bescherming van milieubelangen. Voor opneming in artikel 1a, onder 2º, is gekozen aangezien dergelijke overtredingen weliswaar een aantasting van het milieu kunnen opleveren dan wel daarvoor een bedreiging kunnen vormen, maar niet zodanig ernstig dat plaatsing in de zwaarste categorie is aangewezen. Categorie 2 ziet op lichte misdrijven (indien opzettelijk gepleegd) dan wel overtredingen. Fraude, zoals valsheid in geschrifte, zal in beginsel altijd strafrechtelijk worden afgedaan. Doet zich een omstandigheid voor waarbij strafrechtelijke handhaving geboden is, dan is het zaak dat de handhavende instanties goed met elkaar overleggen, met name ter voorkoming van samenloop tussen het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie en een strafrechtelijke vervolging.

Kamerstuk 2006-2007 KST105231