Kamerstuk 2008-2009 KST131135
Kamerstuk 2008-2009 KST130953
Kamerstuk 2008-2009 KST125452
Kamerstuk 2008-2009 KST124416
Bijlage BLG17326
Herdruk in verband met een wijziging in voetnoot 3.
Kamerstuk 2008-2009 KST122750Bijlage BLG17327
Van dit kamerstuk is een herdruk verschenen (kamerstuk 31255, nr. BH).
Kamerstuk 2008-2009 KST122624Agenda 2007-2008 OVG1496
Bijlage BLG16933
nationaalrechtelijke regeling van de verkrijgende verjaring bij langjarig bezit van een verkregen cultuurvoorwerp.
Kamerstuk 2007-2008 KST121549Kamerstuk 2007-2008 KST119252
Handeling 2007-2008 HAN8295A13
Handeling 2007-2008 HAN8295A12
Agenda 2007-2008 OVG1481
Agenda 2007-2008 OVG1479
Kamerstuk 2007-2008 KST117884
Kamerstuk 2007-2008 KST117054
Kamerstuk 2007-2008 KST114225
het terugvorderen van die cultuurgoederen uit andere Verdragsstaten waar zij vervolgens zijn ingevoerd. Wat de eerste groep van gevallen betreft is nauwelijks implementatie noodzakelijk, nu de Wet tot behoud van cultuurbezit al in voldoende mate in bescherming van het Nederlandse cultuurbezit voorziet. Die regeling voldoet met name aan artikel 6 onder a en b van het Verdrag. Wel maakt artikel 2 van het onderhavige wetsvoorstel ondubbelzinnig duidelijk welke voorwerpen als cultuurgoed in de zin van artikel 1 van het Verdrag voor Nederland worden aangewezen. Voor wat betreft het terugvorderen door Nederland van Nederlandse cultuurgoederen uit andere Verdragsstaten, geldt dat hier de Nederlandse staat dan wel de rechthebbende op dat voorwerp afhankelijk is van de wetgeving van deze andere staat. De Nederlandse wetgever kan in deze wetgeving geen verandering brengen. Voor de bescherming van de cultuurgoederen die uit andere Verdragsstaten onrechtmatig zijn uitgevoerd en vervolgens zijn ingevoerd in Nederland, is daarentegen een adequate implementatiewetgeving noodzakelijk. In het onderhavige wetsvoorstel ligt daarop dan ook de nadruk. Ten slotte verdient voor wat betreft de reikwijdte van het wetvoorstel nog opmerking dat het alleen betrekking heeft op cultuurgoederen die na inwerkingtreding van deze wet onrechtmatig uit een Verdragsstaat zijn uitgevoerd dan wel in een Verdragsstaat zijn ontvreemd.
Kamerstuk 2007-2008 KST111607het terugvorderen van die cultuurgoederen uit andere Verdragsstaten waar zij vervolgens zijn ingevoerd. Wat de eerste groep van gevallen betreft is nauwelijks implementatie noodzakelijk, nu de Wet tot behoud van cultuurbezit al in voldoende mate in bescherming van het Nederlandse cultuurbezit voorziet. Die regeling voldoet met name aan artikel 6 onder a en b van het Verdrag. Wel maakt artikel 2 van het onderhavige wetsvoorstel ondubbelzinnig duidelijk welke voorwerpen als cultuurgoed in de zin van artikel 1 van het Verdrag voor Nederland worden aangewezen. Voor wat betreft het terugvorderen door Nederland van Nederlandse cultuurgoederen uit andere Verdragsstaten, geldt dat hier de Nederlandse staat dan wel de rechthebbende op dat voorwerp afhankelijk is van de wetgeving van deze andere staat. De Nederlandse wetgever kan in deze wetgeving geen verandering brengen. Voor de bescherming van de cultuurgoederen die uit andere Verdragsstaten onrechtmatig zijn uitgevoerd en vervolgens zijn ingevoerd in Nederland, is daarentegen een adequate implementatiewetgeving noodzakelijk. In het onderhavige wetsvoorstel ligt daarop dan ook de nadruk. Ten slotte verdient voor wat betreft de reikwijdte van het wetvoorstel nog opmerking dat het alleen betrekking heeft op cultuurgoederen die na inwerkingtreding van deze wet onrechtmatig uit een Verdragsstaat zijn uitgevoerd dan wel in een Verdragsstaat zijn ontvreemd.
Kamerstuk 2007-2008 KST111606Kamerstuk 2007-2008 KST111608
Kamerstuk 2007-2008 KST111605