Laatste documenten binnen dossier 31548


27-01-2009

HAN8381A02 Aan de orde is de voortzetting van de gezamenlijke behandeling van: - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met decentralisering van de langdurigheidstoeslag en op bevordering van maatschappelijke participatie gerichte ondersteuning van huishoudens met schoolgaande kinderen (31441); - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het opnemen van nadere bepalingen met betrekking tot de plicht tot arbeidsinschakeling van een alleenstaande ouder met een kind dat de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt (Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders) (31519); - het wetsvoorstel Een horizonbepaling met betrekking tot participatieplaatsen (Wet horizonbepaling participatieplaatsen) (31548) en 2 andere wetsvoorstellen (31567 en 31577).

Handeling 2008-2009 HAN8381A02

HAN8380A02 Gezamenlijke behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met decentralisering van de langdurigheidstoeslag en op bevordering van maatschappelijke participatie gerichte ondersteuning van huishoudens met schoolgaande kinderen (31441), het wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het opnemen van nadere bepalingen met betrekking tot de plicht tot arbeidsinschakeling van een alleenstaande ouder met een kind dat de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt (Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders) (31519), het wetsvoorstel Een horizonbepaling met betrekking tot participatieplaatsen (Wet horizonbepaling participatieplaatsen) (31548) en 3 andere wetsvoorstellen

Handeling 2008-2009 HAN8380A02

HAN8381A14 Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Een horizonbepaling met betrekking tot participatieplaatsen (Wet horizonbepaling participatieplaatsen) (31548)

Handeling 2008-2009 HAN8381A14

04-08-2008

KST121389 Een horizonbepaling met betrekking tot participatieplaatsen (Wet horizonbepaling participatieplaatsen); Voorstel van wet

mogelijkheid voor het inzetten van participatieplaatsen in het UWV-domein. Het is de regering er enerzijds veel aan gelegen dat gemeenten zo snel als mogelijk van start kunnen gaan met de participatieplaatsen en de regering acht het daarom onwenselijk dat de invoering van het bij de Wet participatieplaatsen wordt uitgesteld. Het is anderzijds noodzakelijk dat de vorengenoemde aanpassingen in ieder geval binnen twee jaar na inwerkingtreding van de artikelen 10a van de WWB en 38 van de IOAW en IOAZ tot stand komen in verband met de verscherping van de beoordelingscriteria voor de verlenging na die twee jaar. Het is naar het oordeel van de regering in de situatie dat die aanpassingen niet binnen die twee jaar plaats zullen vinden dan ook ongewenst om het instrument van de participatieplaatsen in stand te houden. Gelet daarop wordt in dit wetsvoorstel een horizonbepaling opgenomen die inhoudt dat de regeling omtrent de participatieplaatsen in de WWB, de IOAW respectievelijk de IOAZ vervalt binnen twee jaar na de inwerkingtreding daarvan.

Kamerstuk 2007-2008 KST121389

KST121391 Een horizonbepaling met betrekking tot participatieplaatsen (Wet horizonbepaling participatieplaatsen); Advies en nader rapport

Kamerstuk 2007-2008 KST121391

KST121388 Een horizonbepaling met betrekking tot participatieplaatsen (Wet horizonbepaling participatieplaatsen); Koninklijke boodschap

Kamerstuk 2007-2008 KST121388

KST121390 Een horizonbepaling met betrekking tot participatieplaatsen (Wet horizonbepaling participatieplaatsen); Memorie van toelichting

mogelijkheid voor het inzetten van participatieplaatsen in het UWV-domein. Het is de regering er enerzijds veel aan gelegen dat gemeenten zo snel als mogelijk van start kunnen gaan met de participatieplaatsen en de regering acht het daarom onwenselijk dat de invoering van het bij de Wet participatieplaatsen wordt uitgesteld. Het is anderzijds noodzakelijk dat de vorengenoemde aanpassingen in ieder geval binnen twee jaar na inwerkingtreding van de artikelen 10a van de WWB en 38 van de IOAW en IOAZ tot stand komen in verband met de verscherping van de beoordelingscriteria voor de verlenging na die twee jaar. Het is naar het oordeel van de regering in de situatie dat die aanpassingen niet binnen die twee jaar plaats zullen vinden dan ook ongewenst om het instrument van de participatieplaatsen in stand te houden. Gelet daarop wordt in dit wetsvoorstel een horizonbepaling opgenomen die inhoudt dat de regeling omtrent de participatieplaatsen in de WWB, de IOAW respectievelijk de IOAZ vervalt binnen twee jaar na de inwerkingtreding daarvan.

Kamerstuk 2007-2008 KST121390