Kamerstuk 2009-2010 KST142096
Handeling 2009-2010 HAN8514A04
Agenda 2009-2010 OVG1602
Bijlage BLG21903
Het onderzoek 'Zicht op inburgering' is uitgevoerd door Bureau Regioplan (zie Bijlage BLG21903). Minister van der Laan (WWI) gaat in deze brief in op de belangrijkste conclusies.
Kamerstuk 2009-2010 KST137190Kamerstuk 2009-2010 KST136485
Kamerstuk 2009-2010 KST136044
Kamerstuk 2009-2010 KST135672
Handeling 2008-2009 HAN8465A03
Handeling 2008-2009 HAN8460A31
Kamerstuk 2008-2009 KST132999
Kamerstuk 2008-2009 KST132606
Kamerstuk 2008-2009 KST132466
Kamerstuk 2008-2009 KST132468
Kamerstuk 2008-2009 KST132467
Kamerstuk 2008-2009 KST132469
Agenda 2008-2009 OVG1572
Kamerstuk 2008-2009 KST131982
Agenda 2008-2009 OVG1570
Kamerstuk 2008-2009 KST131915
Kamerstuk 2008-2009 KST131993
Kamerstuk 2008-2009 KST130920
Kamerstuk 2008-2009 KST130699
Minister Van der Laan (WWI) biedt de Tweede Kamer met deze brief de nota naar aanleiding van het verslag aan (kamerstuk 31791, nr. 7). Daarna gaat hij in op het voornemen om gemeenten meer ruimte te bieden om de financiële bijdrage niet te vragen van de vrijwillige inburgeraar. Dit zal worden meegenomen in een nota van wijziging. De minister vraagt de Tweede Kamer om het wetsvoorstel plenair te behandelen nadat de nota van wijziging aan de Kamer is aangeboden.
Kamerstuk 2008-2009 KST129397Kamerstuk 2008-2009 KST129398
Kamerstuk 2008-2009 KST127220
Kamerstuk 2008-2009 KST124994
Kamerstuk 2008-2009 KST124990
het opnemen van de vrijwillige inburgering in de Wet inburgering. Onderhavige wetsvoorstel heeft tot doel de genoemde onderwerpen in de Wet inburgering te regelen. Voor de vrijwillige inburgeraars is met ingang van 1 januari 2008 de bevordering van het persoonsvolgend budget in de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007 en (ten behoeve van de G31) in de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid opgenomen. In genoemde regelgeving voor de vrijwillige inburgering is het persoonsvolgend budget aangeduid als het persoonlijk inburgeringsbudget. Ook in dit wetsvoorstel wordt deze terminologie gebruikt. Het opnemen van de vrijwillige inburgering in de wet maakt de regelgeving van het gehele inburgeringsstelsel overzichtelijker, omdat het aantal verschillende regelingen daardoor wordt verminderd. Met dit onderdeel van het wetsvoorstel wordt tevens de toezegging van het vorige en het huidige kabinet die bij de parlementaire behandeling van de Wet inburgering is gedaan uitgevoerd. Uitgangspunt daarbij is dat de stelsels van de verplichte en vrijwillige inburgering op zoveel mogelijk punten op elkaar worden afgestemd. Het wegnemen van de bestaande schotten tussen de hiervoor genoemde op participatie gerichte budgetten zal er toe leiden dat de in de Wet inburgering opgenomen grondslag voor de bekostiging van gemeenten, alsmede de uitwerking daarvan in lagere regelgeving, zal worden aangepast. In verband daarmee bepaalt artikel VI van dit wetsvoorstel dat de onderdelen die betrekking hebben op de vrijwillige inburgering in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Zodoende wordt bewerkstelligd dat die onderdelen tegelijk met voornoemde wet inzake het participatiebudget in werking kunnen treden. Daarmee wordt voorkomen dat de bekostiging van de vrijwillige inburgering voor slechts korte tijd in de Wet inburgering en het Besluit inburgering moet worden neergelegd. Totdat voornoemde wet inzake het participatiebudget in werking treedt, doch uiterlijk tot 1 januari 2010, blijft de bestaande regelgeving met betrekking tot de vrijwillige inburgering ten behoeve van de niet-G31, te weten de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007, van kracht. De regelgeving met betrekking tot de vrijwillige inburgering ten behoeve van de G31, te weten het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid en de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering, sociaal, integratie en veiligheid, dient in ieder geval van kracht te blijven tot 1 januari 2010 daar de derde periode van het Grotestedenbeleid pas eindigt op 31 december 2009.
Kamerstuk 2008-2009 KST124993het opnemen van de vrijwillige inburgering in de Wet inburgering. Onderhavige wetsvoorstel heeft tot doel de genoemde onderwerpen in de Wet inburgering te regelen. Voor de vrijwillige inburgeraars is met ingang van 1 januari 2008 de bevordering van het persoonsvolgend budget in de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007 en (ten behoeve van de G31) in de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid opgenomen. In genoemde regelgeving voor de vrijwillige inburgering is het persoonsvolgend budget aangeduid als het persoonlijk inburgeringsbudget. Ook in dit wetsvoorstel wordt deze terminologie gebruikt. Het opnemen van de vrijwillige inburgering in de wet maakt de regelgeving van het gehele inburgeringsstelsel overzichtelijker, omdat het aantal verschillende regelingen daardoor wordt verminderd. Met dit onderdeel van het wetsvoorstel wordt tevens de toezegging van het vorige en het huidige kabinet die bij de parlementaire behandeling van de Wet inburgering is gedaan uitgevoerd. Uitgangspunt daarbij is dat de stelsels van de verplichte en vrijwillige inburgering op zoveel mogelijk punten op elkaar worden afgestemd. Het wegnemen van de bestaande schotten tussen de hiervoor genoemde op participatie gerichte budgetten zal er toe leiden dat de in de Wet inburgering opgenomen grondslag voor de bekostiging van gemeenten, alsmede de uitwerking daarvan in lagere regelgeving, zal worden aangepast. In verband daarmee bepaalt artikel VI van dit wetsvoorstel dat de onderdelen die betrekking hebben op de vrijwillige inburgering in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Zodoende wordt bewerkstelligd dat die onderdelen tegelijk met voornoemde wet inzake het participatiebudget in werking kunnen treden. Daarmee wordt voorkomen dat de bekostiging van de vrijwillige inburgering voor slechts korte tijd in de Wet inburgering en het Besluit inburgering moet worden neergelegd. Totdat voornoemde wet inzake het participatiebudget in werking treedt, doch uiterlijk tot 1 januari 2010, blijft de bestaande regelgeving met betrekking tot de vrijwillige inburgering ten behoeve van de niet-G31, te weten de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007, van kracht. De regelgeving met betrekking tot de vrijwillige inburgering ten behoeve van de G31, te weten het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid en de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering, sociaal, integratie en veiligheid, dient in ieder geval van kracht te blijven tot 1 januari 2010 daar de derde periode van het Grotestedenbeleid pas eindigt op 31 december 2009.
Kamerstuk 2008-2009 KST124992