Agenda 2009-2010 OVG1630
Kamerstuk 2009-2010 KST139984
Kamerstuk 2009-2010 KST139985
Kamerstuk 2009-2010 KST137935
Kamerstuk 2009-2010 KST137384
de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat van 30 juni 2009 over de vertaling van het onderzoek naar NS-prognoses voor een extra intercitystop in Hoogeveen (29984, nr. 187).
Kamerstuk 2008-2009 KST133985Onderhavig voorstel van rijkswet heeft betrekking op de inrichting, organisatie en het beheer van de openbare ministeries van Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Saba en Sint Eustatius, en de onderlinge samenwerking tussen deze openbare ministeries. Het voorstel is een onderlinge regeling in de vorm van een consensusrijkswet in de zin van artikel 38, tweede lid, van het Statuut en strekt tot uitvoering van de afspraken over de opsporing en vervolging van strafbare feiten en over grensoverschrijdende criminaliteit in de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006. Uitgangspunt van het voorstel is dat ieder land een eigen openbaar ministerie heeft dat onder leiding staat van een gezamenlijke procureur-generaal. De kern van dit uitgangspunt is dat het openbaar ministerie in elk van de landen bestaat uit het parket in eerste aanleg en het parket van de procureur-generaal. De gezamenlijke procureur-generaal staat aan het hoofd van de openbare ministeries. In de memorie van toelichting gaan de ministers Hirsch Ballin (Jus) en staatssecretaris Bijleveld-Schouten (BZK) in paragraaf 2 in op de voorbereiding van het wetsvoorstel. Paragraaf 3 beschrijft de inrichting van de openbare ministeries. De gezagsverhouding tussen de procureur-generaal en de hoofdofficieren komt aan de orde in paragraaf 4. Paragraaf 5 besteed aandacht aan de zichtbaarheid van de ene procureur-generaal in de landen en zijn betekenis in elk van de landen. Vervolgens komt in paragraaf 6 de positie van het openbaar ministerie ten opzichte van het landsbestuur aan de orde. . De rol van de rechter bij bijzondere aanwijzingen komt aan de orde in paragraaf 7. In globale zin wordt ingegaan op de taken en bevoegdheden van de openbare ministeries in paragraaf 8. De samenwerking tussen de landen, onder meer op het terrein van de grensoverschrijdende criminaliteit, wordt toegelicht in paragraaf 9. Voorafgaand aan de artikelsgewijze toelichting volgen dan nog paragraaf 10 over beheer en bekostiging en paragraaf 11 over de rechtspositie van de leden van het openbaar ministerie.
Kamerstuk 2008-2009 KST133895Kamerstuk 2008-2009 KST133900
Onderhavig voorstel van rijkswet heeft betrekking op de inrichting, organisatie en het beheer van de openbare ministeries van Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Saba en Sint Eustatius, en de onderlinge samenwerking tussen deze openbare ministeries. Het voorstel is een onderlinge regeling in de vorm van een consensusrijkswet in de zin van artikel 38, tweede lid, van het Statuut en strekt tot uitvoering van de afspraken over de opsporing en vervolging van strafbare feiten en over grensoverschrijdende criminaliteit in de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006. Uitgangspunt van het voorstel is dat ieder land een eigen openbaar ministerie heeft dat onder leiding staat van een gezamenlijke procureur-generaal. De kern van dit uitgangspunt is dat het openbaar ministerie in elk van de landen bestaat uit het parket in eerste aanleg en het parket van de procureur-generaal. De gezamenlijke procureur-generaal staat aan het hoofd van de openbare ministeries. De tekst van de eed of belofte zoals af te leggen door de leden van het openbaar ministerie is als bijlage bij het wetsvoorstel opgenomen.
Kamerstuk 2008-2009 KST133894Kamerstuk 2008-2009 KST133893