van mandatering strafbeschikkingsbevoegdheid kan geen sprake zijn bij de behandeling van zaken waarin wordt overwogen een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen of een aanwijzing betreffende het gedrag te geven, anders dan die welke strekt tot algemeen reclasseringsonderzoek.
Kamerstuk 2009-2010 KST136036Bijlage 2008-2009 BLG19211
Bijlage 2008-2009 BLG19212
In onderhavige brief beargumenteert staatssecretaris Albayrak waarom ze heeft besloten om de mandatering van deze bevoegdheden van de officier van justitie te betrekken bij de herziening van het Wetboek van Strafvordering.
Kamerstuk 2007-2008 KST118224Bijlage BLG15071
In deze brief geeft minister Hirsch Ballin (Jus) gevolg aan de toezegging van zijn ambtsvoorganger tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van het ontwerp van wet inzake de OM-afdoening (Kamerstukken 29 849, Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening)) om met het College van procureurs-generaal de suggestie te bespreken om, wanneer de verdachte ter zitting verschijnt, systematisch af te zien van een verhoging, en hierover - binnen de grenzen van de vertrouwelijkheid van het overleg met de procureurs-generaal - te rapporteren aan de Eerste Kamer.
Kamerstuk 2007-2008 KST116033Bijlage BLG13810
Bij dit verslag is als bijlage het Besluit OM-afdoening gevoegd. Het besluit bevat enkele regels ter uitvoering van de Wet OM-afdoening, en regelt voor welke delicten opsporingsambtenaren een strafbeschikking zullen kunnen uitvaardigen.
Kamerstuk 2007-2008 KST112286Minister Hirsch Ballin (Jus) biedt de Tweede Kamer het Besluit OM-afdoening aan (Stb. 2007, 255). In dit besluit wordt geregeld voor welke delicten opsporingsambtenaren een strafbeschikking zullen kunnen uitvaardigen. Een tweede algemene maatregel van bestuur, betreffende de mandatering van de bevoegdheid van de officier van justitie een strafbeschikking uit te vaardigen zal, zodra deze gereed is, ook ter kennis van de Eerste Kamer worden gebracht. Tot slot gaat de minister in op de doorrekening van de verwachte capacitaire effecten van de Wet OM-afdoening.
Kamerstuk 2006-2007 KST109608Kamerstuk 2005-2006 KST100238
Handeling 2005-2006 HAN8022A08
Handeling 2005-2006 HAN8022A02
Agenda 2005-2006 OVG1337
Kamerstuk 2005-2006 KST97722
Kamerstuk 2005-2006 KST97537
Kamerstuk 2005-2006 KST95931
Kamerstuk 2005-2006 KST94294
In antwoord op de motie-Eerdmans c.s. (Kamerstuk 29849, nr. 16) over afdoening van over zeden- en geweldsmisdrijven die letsel tot gevolg hebben laat minister Donner (Jus) in deze brief weten dat hij het daarin neergelegde verzoek heeft besproken met het College van procureurs-generaal dat er instemmend op heeft gereageerd.
Kamerstuk 2005-2006 KST93694Herdruk.
Kamerstuk 2005-2006 KST92521De mininister gaat in deze notitie in op de modaliteiten die de wetgever ter beschikking staan bij de keuze tussen de diverse sanctiestelsels en op de criteria die daarbij een rol kunnen spelen. Het gaat daarbij over zowel het bestuursrecht, het strafrecht en het privaatrecht.
Kamerstuk 2005-2006 KST91423Kamerstuk 2005-2006 KST90688
Agenda 2005-2006 OVG1262
Kamerstuk 2004-2005 KST88004
Kamerstuk 2004-2005 KST87437
Agenda 2004-2005 OVG1250
Na zes jaar zouden Staten-Generaal en regering moeten bezien of de wet naar tevredenheid functioneert. Hiermee kan worden tegemoetgekomen aan (in de toelichting aangehaalde) bezwaren tegen onderdelen van de wet en aan een recent advies van de Raad van Economisch Adviseurs (REA).
Kamerstuk 2004-2005 KST87451Kamerstuk 2004-2005 KST87450
Kamerstuk 2004-2005 KST87261
Agenda 2004-2005 OVG1248
Agenda 2004-2005 OVG1246
Agenda 2004-2005 OVG1244
In deze brief beantwoordt de minister de vraag van de vaste commissie, waarom in het wetsvoorstel geen aanwijzingsbevoegdheid wordt toegekend aan het College van Procureurs-generaal ten aanzien van ambtenaren van de belastingdiensten en de waterschappen die bevoegd zijn om een strafbeschikking op te leggen.
Kamerstuk 2004-2005 KST86818Kamerstuk 2004-2005 KST86156
Minister Donner (Jus) gaat in onderhavige brief, om de toezegging uit het wetgevingsoverleg van 18 april 2005 over het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) gestand te doen, nader in te op het amendement van de leden Rouvoet en Wolfsen (Kamerstukken II 2004/05, 29 849, nr. 14). In het debat bleek dat achterliggende argumenten voor dit amendement gelegen waren in de karakterisering van de strafbeschikking als een daad van vervolging en in de koppeling van de strafbeschikking aan een schuldvaststelling. Een daad van vervolging, gebaseerd op een schuldvaststelling, zou beter niet aan deze (in de woorden van de toelichting van het amendement, `zuiver bestuurlijke overheidsorganen') kunnen worden toevertrouwd. Donner gaat daarom hierbij nader in op de betekenis en het belang van deze beide elementen van het wetsvoorstel in relatie tot het amendement. De minister gaat kort nader in op de overige in het wetgevingsoverleg ingediende amendementen. Tevens biedt Donner de Kamer de tweede nota van wijziging inzake het bovengenoemde wetsvoorstel (Kamerstuk 29849, nr. 24) aan. De daarin vooorgestelde wijzigingen, die een technisch karakter hebben, worden in de toelichting bij die nota nader aangeduid.
Kamerstuk 2004-2005 KST86154Kamerstuk 2004-2005 KST86121
Kamerstuk 2004-2005 KST86123
Kamerstuk 2004-2005 KST86120
Kamerstuk 2004-2005 KST86122
Kamerstuk 2004-2005 KST86124
Kamerstuk 2004-2005 KST86084
Kamerstuk 2004-2005 KST85890
Kamerstuk 2004-2005 KST85905
Kamerstuk 2004-2005 KST85906
Kamerstuk 2004-2005 KST85852
Kamerstuk 2004-2005 KST85859
Kamerstuk 2004-2005 KST85867
Kamerstuk 2004-2005 KST85857
Kamerstuk 2004-2005 KST85861
aanpassing van enkele wetten aan het wetsvoorstel (zou volgens de memorie van toelichting gebeuren d.m.v. een afzonderlijk aanpassingswetsvoorstel, maar is nu verwerkt in deze nota van wijziging).
Kamerstuk 2004-2005 KST84807Kamerstuk 2004-2005 KST84806
financiële consequenties en uitvoeringsconsequenties.
Kamerstuk 2004-2005 KST82960Kamerstuk 2004-2005 KST81051
Kamerstuk 2004-2005 KST81048
Met dit wetsvoorstel krijgt het openbaar ministerie de bevoegdheid om bij lichtere delicten, waar de schuldvraag duidelijk ligt, een straf op te leggen, met daarbij de mogelijkheid tot een beroep bij de rechter. De officier van justitie neemt dan een zogeheten strafbeschikking. Met deze buitengerechtelijke afdoening van strafzaken wordt de doelmatigheid binnen de justitieketen vergroot; alleen de zwaardere strafzaken komen nog bij de strafrechter terecht. De strafbeschikking komt qua rechtskarakter min of meer overeen met een rechterlijke veroordeling. Het Openbaar Ministerie krijgt de mogelijkheid om onder meer geldboetes, korte rijontzeggingen en schadevergoedingsmaatregelen op te leggen.
Kamerstuk 2004-2005 KST81050Kamerstuk 2004-2005 KST81052
Met dit wetsvoorstel krijgt het openbaar ministerie de bevoegdheid om bij lichtere delicten, waar de schuldvraag duidelijk ligt, een straf op te leggen, met daarbij de mogelijkheid tot een beroep bij de rechter. De officier van justitie neemt dan een zogeheten strafbeschikking. Met deze buitengerechtelijke afdoening van strafzaken wordt de doelmatigheid binnen de justitieketen vergroot; alleen de zwaardere strafzaken komen nog bij de strafrechter terecht. De strafbeschikking komt qua rechtskarakter min of meer overeen met een rechterlijke veroordeling. Het Openbaar Ministerie krijgt de mogelijkheid om onder meer geldboetes, korte rijontzeggingen en schadevergoedingsmaatregelen op te leggen.
Kamerstuk 2004-2005 KST81049