Agenda 2000-2001 OVG807
Kamerstuk 2000-2001 KST51986
Minister Korthals (Jus) en minister Van Boxtel (GSI) beantwoorden de vragen die zijn gesteld door de commissie voor Justitie.
Kamerstuk 2000-2001 KST51804De leden van de PvdA-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel.
Kamerstuk 2000-2001 KST51492Agenda 2000-2001 OVG778
Kamerstuk 2000-2001 KST50287
Handeling 2000-2001 HAN7194A05
Agenda 2000-2001 OVG759
Agenda 2000-2001 OVG757
Kamerstuk 2000-2001 KST49725
Agenda 2000-2001 OVG756
Kamerstuk 2000-2001 KST48523
Kamerstuk 1999-2000 KST46185
Kamerstuk 1999-2000 KST46181
Kamerstuk 1999-2000 KST43756
Dit amendement beoogt de onafhankelijkheid van de functionaris voor de gegevensbescherming te bevorderen en dient in samenhang te worden gezien met een ander amendement (kamerstuk 25892, nr. 20), waarnaar wordt verwezen.
Kamerstuk 1999-2000 KST41931Kamerstuk 1998-1999 KST34091
Dit wetsvoorstel voorziet in implementatie van richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 november 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281). Wetsvoorstel 25892 regelt de implementatie van genoemde richtlijn in de nieuwe Wet bescherming persoonsgegevens (vervanging van de bestaande Wet persoonsregistraties); het onderhavige wetsvoorstel regelt de implementatie van genoemde richtlijn in de overige Nederlandse wetgeving. In plaats van het opslaan van persoonsgegevens in een persoonsregistratie geldt voortaan als uitgangspunt van bescherming het verwerken van persoonsgegevens. Verder moeten persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verkregen en mag - mits passende waarborgen worden geboden - om redenen van zwaarwegend algemeen belang bij nationale wet worden afgeweken van het verbod gevoelige gegevens te verwerken. Ook is in de richtlijn gekozen voor een nadere normering van de algemene voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens. Daarnaast is aanpassing van een aantal wetten noodzakelijk in verband met de beoogde vervanging van de Wet persoonsregistraties door de Wet bescherming persoonsgegevens. De onderhavige wet treedt in werking op hetzelfde tijdstip als de Wet bescherming persoonsgegevens.
Kamerstuk 1998-1999 KST33896Kamerstuk 1998-1999 KST33898
Dit wetsvoorstel voorziet in implementatie van richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 november 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281). Wetsvoorstel 25892 regelt de implementatie van genoemde richtlijn in de nieuwe Wet bescherming persoonsgegevens (vervanging van de bestaande Wet persoonsregistraties); het onderhavige wetsvoorstel regelt de implementatie van genoemde richtlijn in de overige Nederlandse wetgeving. In plaats van het opslaan van persoonsgegevens in een persoonsregistratie geldt voortaan als uitgangspunt van bescherming het verwerken van persoonsgegevens. Verder moeten persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verkregen en mag - mits passende waarborgen worden geboden - om redenen van zwaarwegend algemeen belang bij nationale wet worden afgeweken van het verbod gevoelige gegevens te verwerken. Ook is in de richtlijn gekozen voor een nadere normering van de algemene voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens. Daarnaast is aanpassing van een aantal wetten noodzakelijk in verband met de beoogde vervanging van de Wet persoonsregistraties door de Wet bescherming persoonsgegevens. De onderhavige wet treedt in werking op hetzelfde tijdstip als de Wet bescherming persoonsgegevens.
Kamerstuk 1998-1999 KST33895Kamerstuk 1998-1999 KST33897